Martijn: Ik lag gisteravond in bed… ik lag lekker te luisteren naar de wind, was zo ontzettend heerlijk genieten. En de zijkanten, bij oogkassen, daar heb je de botten en aan die kant begon het bij mij te trillen. Ik kan dat ook “uitzetten”, als ik het, zeg maar, niet wil, maar ik liet dat gewoon gebeuren. Dus ik lag zo en daar komen allemaal lichtvelden hieruit, aan de zijkant, ik lag zo rustig. En toen transformeerde zich de hele ruimte waarin ik aanwezig was, en het is niet de transformatie, want de ruimte bleef gewoon bestaan, maar er is een overloop van de een naar de andere ruimte, en toen stond ik in een ruimte, een heel groot onderzoekscentrum. Ik heb zoiets al eerder gezien, een kleine, ik heb erover in de lezingen wel eens eerder verteld. Maar het was een heel groot onderzoekscentrum, daar liepen allemaal mensen uit de Siriaanse beschavingen en daar liepen ook Pleiarische mensen. En ik liep daar doorheen en mensen vonden het ook mooi, dat ik er was.
Ik liep niet gelijk, ik stond zo rustig te kijken, dus mijn lichaam van dit wordt vanuit mijn bewustzijn gereproduceerd, opnieuw opgebouwd, in die plek. En ik loop door die hele grote ruimte met hele … anderhalve meter grote vloertegels, niet donkergrijs, ook niet licht, een stevige kleur grijs met donkergrijze vlammen doorheen op de vloer. Heel mooi glimmend. Ik zie die mensen lopen om me heen, mensen ze zeggen mij ook gedag. En in het veld voelde ik ook dat het hele veld me gedag zei, een collectieve gewaarwording vanaf hen. Ik begin te lopen en ik voelde dat ik geobserveerd werd. En ik mijzelf had ook afgestemd heb dat ik te gast ben op een andere plek. Ik liep naar een 5 a 6 meter verderop zijnde muur en het was helemaal van glas. Ik kijk ernaar – het is heel hoog, 6 – 7 meter hoog, een heel grote wand. Er was een hele stevige balie van links naar rechts gebouwd, helemaal zwart, glimmend zwart, en er stonde mensen zo naar buiten te kijken. En ik loop naar hen toe en ik vraag: “Mag ik ook…?”. En het wordt gelijk gezegd: “Kijk maar lekker.” Het is geen vragen, he. Het is echt iets van deze wereld, het is aangeleerd. Aan wie moet je vragen of je mag kijken, eigenlijk?
En ik kijk dus naar buiten en door dat glas zie ik flinterdunne gouden draadjes. Weet je de sliertjes die je in de kerstbomen hangt die van goud zijn? Die, maar dan vele, vele malen dunner, en het is als een honingraat in het glas, net als van bijen, zo ziet het eruit. En terwijl ik in de lengte, zo van links naar kijk, zie ik dat het een soort gouden raamschittering is. En toen vertelde het raam: Geef je aan waar je naar wilt kijken en wij zullen zorgen dat je het ziet. Ik kijk naar buiten en ik gaf niets aan wat ik wilde zien, ik keer er gewoon doorheen. Ik kijk naar buiten en ik zie een enorme bergrug en die stond vol met bloemachtige struiken, alleen maar bloemen in allerlei kleuren. En ik kijk zo uit het raam naar beneden en we zitten aan de rand van een enorm ravijn. Als je zegt Grand Canyon – in volle bloei, zo groot, die Kracht. En ik kijk zo naar buiten en – het is heel mooi. En ik besluit om naar buiten te gaan en ik loop naar buiten. Aan de zijkant er is een opening, een trap die loopt naar links, ik ga ervan af. Ik zie daar precies langs de rand van anderhalve meter tussen het object, waar ik dus in was, en de natuur, echt zo’n looprand, en ik kon het een scene zijn uit een decor, of overheen of erlangs lopen, maar oei, je zou zo 5 kilometer naar beneden kunnen vallen. Dus het was echt het scherp van de snede, de omgeving. Wij creëren hier altijd de veilige omgevingen, uit angst. Maar daar waar we vandaan komen is dat niet. Er is daar geen onveilige omgeving maar daar kun je dus miraculeuze situaties tegenkomen die totaal niet angstig zijn of een gevaar-setting opleveren, helemaal niet, nul. En kijk naar het object, een heel groot voertuig… Heb je wel eens een zilvervisje gezien? Het is zilvervisachtig maar dan aan de voorkant is de zilvervis veel breder en dan met een soort versmalling naar achteren. Zo’n heel groot object. En aan de voorkant van de zilvervis heel hoog, en aan de achterkant niet helemaal naar beneden lopend, maar zo naar de zon , er waren meerdere lichtbronnen. En toen ik daarnaar kijk toen dacht ik: Wow, wat leuk. Want ik besefte vanuit mezelf dat ben ik hier wel, maar eigenlijk ben ik hier ook niet.
En toen liep ik weer naar binnen, de mensen stonden met de handen op die panelen en toen gingen we aan de zijkant, daar hingen ook een heel groot zwart scherm was waar allemaal lichtvelden in draaide die bijhouden wat er allemaal in matrixen, in werelden, gebeurt. Het was een heel groot onderzoeksgebouw.
Ik liep door het gebouw heen en toen kwam ik Pietha(?) tegen, de man die ik wel eens eerder heb ontmoet, hele grote bruine baard. Hij heeft heel donkerpaars, donkerblauw, het is moeilijk te duiden die kleur… Marineblauw lijkt ook een beetje tegen paars aan te zitten. Hij had een pak aan, echt een pak met aan de voorkant ook echt zo’n schild van bruine kleur. En Pietha zei me gedag want ik was zelfs een paar keer eerder geweest, dat is heel veel jaren geleden. En toen was Nah’eshrah, dat is een vrouw met heel wit haar -ik heb sowieso 12-13 mensen gezien. Die vrouw, Nah’esh heeft heel wit haar, vol maar stijl, tot iets over de schouders. En zij was in super witte kleding, glimmend wit, zoals een glimmend witte piano, weet je, probeer je maar eens kleding zo glimmend wit te krijgen. En hele mooie laarzen, aan de binnenkant ze liepen zo scheef, heel mooi met een gebroken wit… glimmende inleg, aan de bovenkant liep het ook zo…zilverwit, gebroken wit-achtige inleg. Perfect wit pak. En hier een heel mooi gouden rand met allemaal tekens daarin. En Nah’esh zei me ook gedag en ik zei: Dag, Nah’esh. Precies zo. En toen ik het uitsprak voelde ik al de contactlijnen tussen mensen.
En toen kwam nog een andere persoon erbij, El’ra … die heeft donker haar. De man komt uit de Pleiarische constellatie en de vrouwen komen uit de Siriaanse werelden. Ze vertelden dat ze daar precies weten wat er gebeurt, ze houden alles bij. Elke mogelijkheid die er ook wordt ingevuld wordt exact gemonitord, van elke wereld. En toen kon ik door de grote schild wat aan de muur hangt, het is de muur van een enorme omvang, daar zit het hele uurwerk in van alle universa en werkelijkheden die zij monitoren. Die heeft een eigen bewustzijn dat gevoed wordt door de mensen die daarmee werken en dat bewustzijn houdt nauwlettend in de gaten wat er allemaal in al die werelden gebeurt. En als daar een aandachtspunt is dan verschijnt het ook als een hologram in dat zwarte beeld. En daar kijk ik zo naar, en ze was heel vredig, heel rustig.
En toen wist ik: Ja, dat is allemaal leuk en aardig dat ik hier ben maar ik weet ook precies waar het is. Dus ik loop zo de ruimte uit, doe de deur open (de deur zoals hier), loop door allemaal gangen heen en ineens kom ik bij een uitgang, een glazen deur. Ik doe de deur open en ik ben in de stad. Ik weet precies waar het is. Ik kon de hele stad ook exact herinneren. En toen ik dat gebouw uitging, wat aan de voorkant zo’n zilvervis object is wat wij vanuit hier als ruimteschepen zien, zag ik vanuit de andere kant als een onderdeel van een heel groot complex van allerlei gebouwen, onderzoekcentra. De onderzoekcentra die hebben de technologie die op bewustzijn gebaseerd is, waarmee ze zichzelf kunnen verplaatsen, in alle dimensies, in alle plekken, in alle locaties. Ze kunnen overal naar toe navigeren en zij geven daarbij zelf de vorm aan hoe ze daaruit komen te zien.
Ik kijk zo door de stad, het is een heel grote stad in de natuur gebouwd, bergen, licht groen was alles, er waren geen donkergroene bomen, alles was lentegroen maar in volle bloei en overal waren gebouwen, allemaal van verschillende architectuur en alles was een soort grote campus. Het is een onderzoeksfaciliteit, het is een wereld op zich. En allemaal verschillende afdelingen. En het hele complex, de hele stad die daar is, dat is één van de ontelbare steden, locaties, waarin exact bijgehouden wordt wat er allemaal gebeurt. Alles wordt exact gezien. Precies.
En toen liep ik naar een auto toe, zo noem ik het maar even. Het is een rechthoek waarvan de hoeken heel erg rond zijn. Die was lichtgroen met wit, zo een beetje als de blaadjes, hele mooie, schone objectjes. Daar zaten twee paneeltjes in en als je daar in gaat zitten, die raakt de grond niet, die ligt boven de grond, we noemen dat zweven. Je gaat erin zitten en legt je handen daarop, daarmee maak je contact, er komt vriendschaps-contact tussen jou en het object. Het object heeft eigenlijk een eigen identiteit maar de identiteit komt eigenlijk voort uit jou. Dus je komt jezelf tegen, dus de technologie die daar is, die komt eigenlijk voort uit jou. Je maakt contact, legt je handen daarop en dan kon ik ergens aan denken waar ik naar toe wilde. Maar ik besloot dat niet te doen omdat ik ook besefte dat ik hier ben. Ik wist niet precies hoe de tijd hier liep.
Dus toen heb ik naar binnen gegaan, zag mensen lopen. Het is heel veel vriendschap, heel veel blijheid is daar. Voor onze begrippen hier, we zitten in totale verwrongenheid. Als je in die wereld gewoon even bent, ja, er zijn eigenlijk geen woorden voor. Het is zo vol aan energie en het is zo vol levensreden, er is zo ontzettend veel vriendschap onderling, dat voel je. Dat hele veld, het is heel vol, vol met leven. En in dezelfde tijd is het super sereen en stil. Het is totale rust en alles aanwezig, het is heel vol en voelend. En zo liepen we terug, liepen naar binnen. ‘Ben je even naar huis geweest?’ Ik zeg: Ik ben niet naar huis geweest, toen moeste ze lachen. Toen kwamen we bij een bord en toen werd er tegen me gezegd: “Jullie moeten geen zorgen maken!” Letterlijk. “Jullie moeten geen zorgen maken, uit zorgen blijven en gewoon jezelf zijn, hoeven nergens bang voor te zijn, we zien IEDEREEN (en het was zo indringend). Wij zien iedereen, ie-der-een”. En het was niet tegen mij gezegd, maar boem – zo ging die – we zien iedereen.
En toen wist ik dat ik dit hier moet gaan vertellen. En tegen iedereen moet het eigenlijk ook naar buiten toe. Iedereen wordt gezien, iedereen wordt met dezelfde aandacht en dezelfde intentie bekeken. Iedereen wordt gezien en het werd letterlijk gezegd: “Jullie moeten je GEEN ZORGEN maken! Er is geen rede om bezorgd te zijn.” En toen lieten ze mij precies dat zien wat ik vandaag opnieuw heb benoemd. En dat is ook de boodschap die daarin ligt, dat ik het op die manier zou kunnen benoemen…
“Onthoudt, dat alles gezond is in wie we werkelijk zijn, laat de illusie nooit zover komen dat je bezorgd moet zijn, want daar waar je in de zorgen komt, kom je in het systeem vast. En dat is niet waarom jullie daar zijn. Jullie moeten ook paraat staan voor ons”. Wij zijn een soort transponders (dat is transmitters + responders). We zijn om de dingen hier te zien, te voelen, te detecteren, door te zetten, te ontvangen, te genereren, los te koppelen, zaken los te maken. En vervolgens om de bron te laten starten. En dat is een heel emotioneel moment dat het tegen mij wordt gezegd. Want het waren al de drie mensen die speciaal op een rijtje stonden en op het ontzagwekkende manier hun vriendschap … uitspraken: ”Wij zien jullie allemaal!”
(fragment uit EDU april 2022)
Je moet inloggen om een reactie te plaatsen.