VRIJE VOGELS


(door Jacqueline Ringoet) Vogels. Als kind al fascineerde deze diersoort me mateloos vanwege het feit dat ze vleugels heeft en zich vrijelijk kan verplaatsen naar waar ze maar wil. Ik herinner me dat ik er tijdens mijn Citotoets zelfs een opstel over schreef en ook in later jaren heb ik er menig schrijfsel aan gewijd.

Vleugels leveren in het algemeen vaak de associatie op met ‘vrijheid, blijheid’. Mits deze vleugels gespreid kunnen worden natuurlijk! Ook al leefden we volgens velen sinds de tweede Wereldoorlog in een vrij land en konden we jarenlang het vliegtuig nemen naar iedere denkbare bestemming en beschikten we over we alles wat we nodig hadden, het is steeds duidelijker dat de ogenschijnlijke vrijheid die we tot een jaar geleden meenden te hebben in feite een gouden kooi was, waarin we zonder het te weten zaten opgesloten. Geketend aan programma’s die ons in een keurslijf rondjes lieten draaien -vleugellam- terwijl het in de gemiddelde mens niet eens meer opkwam dat het misschien ook anders kón en hij geen enkele poging meer deed te ontsnappen en zijn vleugels te spreiden. We hadden het immers toch goed, zolang we maar wat vrije tijd en af en toe vakantie hadden?

Daarmee was onze vrijheid afhankelijk gemaakt van geld en moest er hard gewerkt worden om dat wat we als ‘vrijheid’ beschouwden te kunnen betalen. Al vanaf onze geboorte hier op aarde werd onze vrijheid hiermee in feite langs de lat van scores, curves, cijfers en prestaties afgemeten om uiteindelijk aan de norm van een groot huis, een auto, flink consumeren en dure vakanties te kunnen voldoen.

In recentere jaren leek het wel of onze vrijheid in toenemende mate werd bepaald door de moderne technologie. Telkens was er weer een nieuwere versie van de onmisbaar geworden smartphone, -televisie, -camera, -laptop enzovoorts nodig, waaraan we volledig verslaafd raakten. Zonder dat we het echt in de gaten hadden verdwenen wij, onze kinderen én onze vrijheid steeds verder in één van de vele zwarte schermpjes. Opgesloten, nauwelijks meer in staat om nog te bewegen.

Om eerlijk te zijn heb ik nooit begrepen wat mensen bezielde om hun vrijheid in die mate op te offeren. De vogel in mij is namelijk een leven lang zoekende geweest hoe ze uit de gouden kooi ontsnappen kon. Hoewel ik een goed stel hersenen heb en aanvankelijk netjes ging studeren was ik altijd een vreemde vogel, die haar eigen weg ging en in veel opzichten niet conform de heersende normen en waarden leefde. Zoals met veel vreemde vogels het geval is kleedde ik me anders, had ik andere ideeën, at ik anders en zag mijn huis er anders en vooral kleurrijker uit dan wat ik om me heen waarnam.

Echt vrij was ik echter niet. Ik voelde me veelal niet gehoord of gezien en vooral ook buitengesloten. Uit angst voor afwijzing paste ik me in grote mate aan en hield vooral mijn snavel, wat maakte dat ik nogal eens in depressies belandde. In zekere zin hield ik hierdoor mijn eigen gouden kooi in stand en leefde jarenlang min of meer als een saaie mus aan de rand van de samenleving. De vrolijke vogel in mij -een sociaal dier, dat maar wát graag communiceert en uitwisselt- kwetterde nog maar zelden en voelde zich eenzaam.

Af en toe ontmoette ik wel andere vreemde, eigenzinnige vogels, die zich vaak net als ik een buitenstaander voelden in deze wereld. Buitenissig als we waren vroegen we ons soms af of we van een andere planeet kwamen. Het contact met alles wat niet van deze wereld was leek immers dikwijls zoveel gemakkelijker, vrijer en liefdevoller.
Soms verlangde ik naar fysieke vleugels om los te kunnen komen van deze aarde en werkelijke vrijheid te ervaren. Iets in mij zei dat vleugels van oorsprong bij ons mensen horen en -net als bij engelen, goden of sommige buitenaardsen- aan de achterkant van ons hart horen te zitten, zodat we kunnen vliegen!

Inmiddels lijkt het echter of we collectief al een jaar méér aan de grond en vooral opgesloten zitten dan ooit tevoren. Vleugels, ooit symbool voor vrijheid, roepen in deze realiteit steeds vaker de associatie op met controle, onderdrukking en óvervleugeling. De vliegtuigen waarmee naar verre oorden gevlogen kon worden zijn vervangen door legerhelikopters, -vliegtuigen, camera’s en drones, waarmee we vanuit de lucht in de gaten worden gehouden.

De (vreemde) vogel in mij en vele anderen is echter vrijer dan ooit. Juist nu de gouden kooi zo zichtbaar geworden is en de mind control programma’s die ons in onze persoonlijkheid gevangen hielden hun greep verliezen krijgen we onze vleugels terug. Het zijn de vleugels die in onze menselijke vorm voor het oog niet zichtbaar zijn, maar in ons hart de verbinding met andere werelden openen. Zoals vogels in de mythologie symbool staan voor boodschappers van de ziel, zo is de vogel in ons in staat te communiceren met niet alleen ieder mens, maar met al het leven.

We laten ons niet langer de snavel snoeren of censureren. Als sociale wezens kunnen we niet zonder gezelschap en we hebben elkaar nodig om de informatie die we in ons dragen uit te wisselen. In woorden, kleuren, klanken, beelden en gevoel. Stel je eens voor hoe dat er uit ziet, al die kleurrijke paradijsvogels samen! Een ware kakafonie, die toch een harmonieus geheel vormt en kleur brengt in deze nu zo grauw ogende wereld.

‘Oogjes dicht en snaveltjes toe, slaap lekker lieve kijkbuiskinderen!’
Zo luidt de mind fuck van meneer de Uil, waar mijn generatie mee groot geworden is.

Er is (en wórdt) ons een rad voor ogen gedraaid, we zijn (en wórden nog steeds) monddood gemaakt, gekluisterd als we zitten aan de tell-lie-vision, zodat we vooral NIET wakker worden, maar als uilskuikens blijven geloven in alle leugens en fabeltjes die ons verteld worden.

Al die ooit zo vreemde vogels vormen echter samen een wakker orkest dat langzaam aanzwelt en een nieuwe dageraad aankondigt.
Hun gekwetter en getjilp is aanstekelijk en hoewel ze soms nog steeds ‘gekkies’ of ‘wappies’ genoemd worden, zijn zij het die de nieuwe norm worden. Zij zijn het immers die vanuit het hart in staat zijn de verbinding met de aarde en al wat leeft te herstellen, zodat de mens zijn rechtmatige plek in de schepping eindelijk weer kan gaan innemen en zijn volledige vermogen leven. Dát is onze ware vrijheid, die niet afhankelijk is van geld, status en verslaving aan technologie. Vrijheid is wie wij zijn. Die hoeven we niet te bevechten.

Al wat ons te doen staat is léven, samen komen, onze unieke kleur bekennen en geen concessies meer doen aan wat we voelen en weten, omdat ieder vogeltje nu eenmaal dient te zingen zoals het gebekt is.
Oogjes wijd open, snaveltjes eveneens. Wég van de kijkbuis en met beide voeten op de grond levend geven we onze vrijheid pas echt vleugels!