(door Emma Krebs)
We hadden heerlijk gegeten met vrienden veel gepraat en nu op weg naar station Muiderpoort, hier splitsten onze wegen, wij gingen op weg naar Den Haag, overstappen in Amsterdam.
Op dat kleine stukje zeer gezellig gepraat met een jonge vrouw uit Azerbeidzjan, we stapten uit en wensten elkaar goede reis toe. Deze keer had ik 2 tassen mee, handtas en schoudertas en ben eigenlijk altijd wel alert, deze keer niet.
“He, ik miste mijn schoudertas gewoon weg met alles erop en in ik vloog terug de trein in alle mensen wegduwend maar niets, niets, weg, dit alles in enkele seconden. In 1ste instantie kreeg ik een doodsschrik, alles zat erin, verschillende betaalpasjes, paspoort, cash geld, camera, ook de pasjes van mijn broer, allerlei persoonlijke gegevens en bril.
Ik herstelde me heel snel…actie…terug naar Muiderpoort, misschien stond de tas daar nog onder een bankje (haha, wens), de vriendin vloog mee ze was met mij mee gereisd op mijn voordeelurenkaart. Dus ook geen vervoersbewijzen meer…helemaal niets meer wat belangrijk is in deze maatschappij.
Er begon zich iets wonderlijks te voltrekken: ik begon het grappig te vinden had niets meer wat mijn bestaan hier op aarde kon vertellen dat ik Emma was. De vriendin begon zich op te winden, hoe kan je nu zo rustig zijn? Ik kwam los van dat alles.
Bij de Muiderpoort was natuurlijk geen tas onder een bankje of zo. Terug naar restaurant waar we gezeten hadden ,nee niets gevonden wel veel medeleven.
Er bleef ons niets anders over daar naar de politie te gaan aangifte doe. Om 22.30 uur op het politie buro waar een jonge agent dienst had.
Nu gaat het echt dol worden “Nee, mevrouw, kunt geen aangifte doen want U weet niet of het gestolen of verloren is.
Nu zei ik “zo U wilt verloren, daarna bleek gestolen. Omdat we waren gaan zoeken, heette het verloren.
En…….. nu komt het: ik moest bewijzen wie ik was, wat de vriendin ook zei “ja, dat is echt Emma, ik ken haar al jaren.” Ze kon wel van alles zeggen zei de agent. Ik moest bewijzen tonen…het werd steeds grappiger en vriendin die ook haar mond niet hield, de hele inhoud van de tas maakte me eigenlijk niets meer uit en bewijzen had ik niet. Wat nu?
Ik moest vaststellen dat ik niemand was, ik had geen identiteit meer, ik alleen wist dat ik echt Emma was en vrienden die mij kenden. Bankpasjes laten blokkeren, nee, zei de agent en nog eens nee, wat een gedoe, eindelijk. Dan ja, mocht ik de banken bellen, 3 stuks (ik was mentor van mijn broer via de rechtbank aangesteld, hij had agressieve alzheimer, vandaar zijn pasjes).
ING bank ging vlot, ABN Amro had storing die tot de volgende dag duurde – blokkeren onmogelijk… Meisje van de Rabobank vertikte het, nu dus 2 rekeningen niet geblokkeerd. Ik vroeg de agent om een ondertekend schrijven dat mijn tas met inhoud gestolen was zodat we zonder vervoersbewijs met de trein konden reizen. De agent sputterde nog tegen maar… uiteindelijk schreef hij het dan op een vodje papier.
De agent ging door met zijn werk bekeek ons niet meer. Ik begon het zat te worden, leunde over zijn verhoging waar hij achter zat en zei: “Ik lijk Rene Visser wel”. Meer niet. Zijn reaktie was prachtig: heel langzaam draaide hij zijn hoofd weg van zijn papier mijn richting uit. Onze ogen ontmoeten elkaar…ik grijnsde heel onschuldig en had echt leedvermaak. Zei: “…nu ben ik ook zonder alles, alleen ongewild maar verder wel hetzelfde.” (Rene Visser had in die tijd al zijn pasjes doorgeknipt. Rene had gezegd dat dat zeker invloed had op jou als mens).
Heel bijzonder, wat een schat aan ervaringen kreeg ik. De agent stopte zijn aantekeningen in een la en ik kreeg het vodje papier met alleen telefoonnummer van ‘gevonden voorwerpen’ Amsterdam.
We gingen op weg naar het station, ik voelde me wonderlijk…ik was niemand, ik grijnsde. Ik wist wel beter, ik was mijn ware zelf en ontdekte hoe en wat voor invloed dat soort pasjes hebben. Dat vond ik verbijsterend daar ik er nooit veel mee had gehad alleen maar omdat het niet meer anders kon, systeem! Nu kwam ik tot de ontdekking dat het altijd invloed heeft, daar je in het systeem zit. De ervaring was anders.
Echt niemand zijn, alleen je ware Zelf, ik voelde me vrij, zonder ballast, geweldig. Ineens hoorde ik keihard een stem die riep: “HET komt terecht”. Ik keek om me heen, niemand te zien en vroeg de vriendin “hoorde jij dat ook?” Vragend werd ik aangekeken “wat” die keiharde stem. Ik was in de veronderstelling dat iedereen dat kon horen. Alleen ik had het gehoord. De reis naar huis verliep voorspoedig, alleen de vriendin wondt zich weer op, nu over mij “hoe kan je zo rustig zijn, je straalt.”
Het weer was heerlijk heel warm, heerlijk thuis geslapen, volgende dag kriebelde het en ik miste mijn bril erg. De zon scheen en het lokte me naar dezelfde plek terug te gaan, stel, dat ze mijn bril vonden en hem afgaven bij de politie, die moesten toch weten wie zie moesten bellen……o, nee dat kon niet want ik kon niet bewijzen wie ik was dat ik was wie ik was voor de maatschappij. Voor de maatschappij.! Ik vond nog wat kleingeld voor een drankje en ging op weg met alleen mezelf.
Genietend van de treinreis kwam ik aan op station Muiderpoort, het was puffend heet, ik besloot alle bossages in de buurt van het station door te werken. Het aparte is dat ik dit deed zonder gene, gewoonlijk zou ik denken: wat zullen de mensen wel denken ….nu niet. Ik had een rede.
Een man hielp nog een tijdje mee zoeken, daarna alleen, niemand keek en vroeg: wat doet U daar, of rare blikken. Ik was vrij, ik was mijn ware zelf.
Al genietend hoe raar dat ook klinkt, ontdekte ik een hele verborgen wereld tussen de struiken…matrassen, hutjes en van allerlei bezittingen, de mijne niet en ook mijn bril niet. Ik kroop onder en door de bossages, wat veel groter was dan ik dacht. Nog eens naar het restaurant waar we heerlijk gegeten hadden. De straten zagen er anders uit: het zonlicht gaf een helderheid met veel ruimte lichtend overal, de brede wandelweg met grasranden leken wel marmer, en daar liep ik – iemand die niemand was.
Daardoor was ik juist meer aanwezig dan ooit. Een zacht briesje waaide zachtjes door mijn haren, het streelde mijn huid, wat een rijk gevoel hier zo op deze manier aanwezig te zijn! In het restaurant vond ik ook weer geen tas, kocht van de laatste euro’s een broodje, wat verrukkelijk smaakte, wat een genot in deze wonderlijke wereld om mij heen. Raakte verzeild in het verhaal van het Turkse jongetje. Driehoog op een piepklein balkonnetje aan het spelen met een ballon, een briesje liet de ballon naar beneden zweven, danste tussen de auto’s door. Het jongetje rende naar beneden en mama gilde op het balkon, het was ook levensgevaarlijk. Een kleine knal maakte een einde aan de gevaarlijke situatie – ballon was niet meer. Een klein jongetje in mijn armen snikkend van verdriet, totdat de moeder buiten adem de deur uit kwam rennen en het kind een hele retirade moest aanhoren…
Mijn omzwervingen brachten mij na een poosje bij een terrasje, pff, wat was het warm, had nog 2 euro en besloot mezelf op een biertje te trakteren … loom zat ik erbij, relaxed en fijn los van alles, de kelner vond de 2 euro goed, daar het zo warm was. Op weg naar het politieburo even door het Oosterpark. Daar werd een verjaardag gevierd, een groep zigeuners speelde de sterren van de hemel, ze nodigden me uit en ik ging er gezellig bij zitten. Ja, en dan eindelijk het buro, ik stapte naar binnen, vertelde het verhaal. Nee, er was niets afgegeven, ook geen bril, nee, ik kon geen aangifte doen. Ik bleef niemand. Wonderlijk, hoe dat afhankelijk is van een stel kaartjes.
Zo nog wat gaan dwalen daar houd ik van, de tijd vorderde en ging naar het station terug, stapte over in Amsterdam Centraal, was al op het goede perron en … deed mij op mijn schreden terugkeren naar de gevonden voorwerpen, dat ik daar niet aandacht had. Het was een ingeving.
Een medewerker kwam naar mij toe, ik vroeg hem of ze een hele oude zwarte handtas binnengekregen hadden, een tas die er niet uitzag. Zijn ogen begonnen te glinsteren, het gaf mij hoop en, ja, daar was hij weer en aan z’n vinger bungelde mijn oude tas. Ik joelde: ”Ja, daar is ze, Emma is er weer.” Maar moest nog even geduld hebben voordat ik Emma kon verwelkomen. De man vroeg wat erin zat, ik somde steeds wat op, alles was er: paspoort, bankpasjes fotocamera behalve mijn cashgeld, had daarvoor net gepind 300 euro, weg. Ach, jammer, maar het mocht de pret niet drukken. De man vroeg nog eens naar mijn naam, vergeleek het met de inhoud, het klopte en hij reikte mij de tas.
Ik sloot Emma in mijn armen, kuste haar overal, de tas dus, uitroepend: Emma, je bent er weer! (Natuurlijk, maakte ik toneel, maar het voelde wel zo.) De man herkende wat ik deed, hij was een vluchteling, even gepraat, statenloos zijn, hoe wonderlijk.
Lang ben ik blijven voelen, dat mijn tas met z’n totale inhoud mijn persoon was. Ik bleef een tijd dit duidelijk voelen, niemand zijn, los van alles. Ik was in een ander energieveld terecht gekomen, wat ik zelf diep ervaren heb, verbonden met mijn afkomst en wandelde door een wonderlijke wereld waar ik later weer in terug duikelde af en toe nog even weer dat, wat ik Ben… maar de persoonlijkheid kwam weer terug en ik was weer Emma als aardemens.
Toch sijpelt het andere er steeds weer doorheen, het is in mij, bij mij.
Art cover: Maxfield Parrish: Princess Parizade Bringing Home the Singing Tree
Je moet inloggen om een reactie te plaatsen.