(door Floor) Hoe ik soms voel wat mensen denken als ik over onderwerpen spreek als buitenaardsen, het Levensveld, bewustzijn of mind control. Dat ik betekenis zoek, zingeving, een strohalm nodig heb om mij vast te houden te midden van alle chaos, al het lijden, al het gemis en alle leegte. Je leest het als bezorgdheid in hun ogen, het ongemakkelijke schrapen van de keel. Het is mij zelfs verweten in het verleden en dat een pil misschien een oplossing zou zijn. Hoe ik toen dicht klapte, wetend dat geen enkel antwoord mij vrij zou spreken van dit vonnis. Ik was waanzinnig, te zwak voor het leven, sektarisch misschien zelfs. Ik voelde me zo eenzaam op dat moment. Niemand nam het voor me op. Ik zelf niet eens.
Maar dat het andersom is, zoals alles in deze wereld andersom is. Ik ben nooit op zoek geweest naar betekenis of zingeving. Ik BEN één en al betekenis, ik ben eindeloze diepte, voel oneindige hartstochtelijke vreugdevolle zin en magische mysterie in mij. En deze wereld sluit niet aan. Het laat niets zien van wie ik ben en wat ik voel en dat heb ik mijn hele leven ervaren. Als klein kind al, verlangend om op te stijgen naar de hemel en te vliegen met de vogels. Te communiceren met de dieren, met de planten en de insecten die ik vond wroetend in de aarde met mijn mollige kleine handjes. Ik heb het Levensveld altijd gevoeld en op sommige momenten heel helder. Zo schreef ik eens op het strand; ‘er sluimert zoveel kracht in mij, zoveel mysterie’. Ik voelde een vuur in mij branden terwijl ik zittend op het zand uitkeek over de zee, een fles rode wijn in mijn hand.
Maar ook op de smerigste plekken heb ik haar herkend, diep verborgen in de donkerste krochten van wanhoop en destructie was zij als romantiek aanwezig, een nostalgisch gevoel, een klein verlangen, een groot verdriet. Maar hoe dieper ik zakte, hoe meer ik afdreef van mij, hoe luider de wereld in mij bulderde en hoe onbereikbaarder de stilte in mij. En juist in die stilte fluistert zij zachtjes. Het is als het dragen van een groot geheim dat geen woorden heeft, je zoekt het in de ander en noemt het onbereikbare liefde, je zoekt het in de alcohol, de sigaretten. Verlangt naar stilte en wilt je hoofd verliezen, even zo diep voelen dat je hoog en meeslepend leeft, dát je leeft. Je vindt het niet in de dagelijkse dingen, de aangeleerde beleefdheden, de sociale constructen, de maskers, de routine, de meningen en het jagen, jagen en jagen naar straks of later. Het dagelijkse leven voelt leeg, spiegelt niet het vurige verlangen in je hart, toont niet de vreugde en vrijheid die jij in je draagt. En altijd op de achtergrond dat onbestemde gevoel, een groot gemis, het gevoel van op slot gaan en langzaam sterven. Een vuur dat steeds meer dooft.

Tot het geheim woorden krijgt, het hoofd inzichten en het hart liefde voor het zelf. En dan op zoek naar de sleutel, van dat slot af, dat vuur brandend houden. Het leven opnieuw wakker kussen. Door de angsten heen, de schaamte, de pijn en het verdriet, door de zelfhaat, het verwijt, de schuld. Want ook dat voelen is leven voelen, niet voelen is doodgaan. Ik heb mijn leven lang gedroomd over parkieten in kooien. Ik vergat ze eten en drinken te geven. Soms vergat ik ze zelfs in de kelder, ze waren met tientallen. Soms dacht ik dat het met werk te maken had en ik me meer moest richten op een carrière of eindelijk uit die destructieve relatie moest stappen. Maar ze bleven verschijnen in mijn dromen, wekenlang zonder voeding op sterven na dood. Tot ik me besefte dat ik de parkieten ben, al het andere is afleiding.
Doen wat je voelt, uit je hart leven. Mooie uitspraken, maar wanneer doe ik wat ik voel? Ik kan voelen wanneer ik dat niet doe, het voelt als gevangen in mezelf, op slot gaan. Te bang voor contact met de ander, ik kruip in mijn schulp en wordt stiller, zet een lach op en verwijt mezelf mijn onvermogen, mijn lafheid, mijn schaamte, mijn masker en mijn nepheid. Of hoe ik op de ander gericht niet eens herken wat ik voel, wat ik nodig heb of wat ik verlang. Of de schuld die dat op slot zet, pijn vermijden en patronen leven. Al jaren ben ik bezig met zelfontwikkeling en deze onderwerpen en enkele weken geleden verscheen de parkiet weer, de parkiet in de kooi zonder eten, zonder drinken. En dat is precies hoe ik mij altijd heb gevoeld; als een parkiet in een kooi, al die tijd staat de deur open maar ik ben zo gewend aan die kooi dat ik blijf zitten, verlangend naar vrijheid zet ik mezelf vast.
Van de ene cognitieve dissonantie stap ik in de andere. Ik kan honderd keer zeggen ‘ik voel’ in plaats van ‘ik denk’ omdat mijn hoofd denken afkeurt maar uiteindelijk voel ik niets dan zelfverwijt, eindigt het elke keer in vechten met mezelf, zo moe van al dat vechten. Ik wil mijn leven lang iets zijn dat ik niet ben, vergelijk mezelf met anderen en zie daarom mezelf steeds niet, accepteer mezelf niet. Zoek antwoorden bij een ander waardoor ik mezelf nog minder vertrouw. Leef alsnog uit angst, krampachtig mijn echte gevoel onderdrukkend. Want ik moet verlicht zijn, moet aanwezig zijn in mijn bewustzijn en niet mijn persoonlijkheid, mag geen oordelen hebben. Dus slik ik woorden in, pas ik me aan. De stem in mijn hoofd die ik heb verinnerlijkt als zijnde mijzelf schreeuwt door mij heen met bulderend kritiek en destructieve zelfhaat en schept steeds nieuwe voorwaarden en condities. Een goed mens zijn, een bewust mens zijn, een onbevooroordeeld mens zijn, een open mens zijn, onmogelijke voorwaarden, onrechtvaardige verwijten.
Maar ik deel mijzelf vanaf nu niet langer in twee delen. Laatst dacht ik; ‘misschien is dit het wel gewoon’. En dan bedoelde ik mezelf, dit ben ik. Ik heb mezelf verloochent, weggegeven, pijn gedaan, miskent en vergeten. Ik heb anderen over mij laten beslissen wat ik moet doen, wat ik moet voelen en wat ik moet najagen. En dat doet pijn. Maar doen alsof is niet voelen, is geen vrijheid, is geen aanwezigheid. Ik voel een kracht in mij die sterker is dan alles wie ik dacht dat ik was in mijn denken, maar ook mijn pijn en mijn persoonlijkheid is deel van deze basis, is hiermee verweven, ook mijn donkerste kanten horen bij mij. En als ik niet voel wat gevoeld wilt worden kan ik nooit een ander voelen, zal ik altijd de ander buitensluiten, te bang om geraakt te worden. En hoe ik deze mechanismes herken ik het contact met andere mensen, hoe beschadigd wij mensen zijn in het aangaan van verbinding, zowel met onszelf als met de ander. Hoe wij spiritualiteit kunnen gebruiken als een schild tussen ons en de ander; ‘als je daar last van hebt dan moet je dat waarnemen’ of ‘je zit in je persoonlijkheid’. Maar kom niet te dichtbij, ik hou mezelf krampachtig bij elkaar… Jouw onvermogen herinnert mij aan het mijne.
Soms ben ik zo moe van mens zijn op deze wereld, zo moe van al het harde werken, het onvermogen, alle beperkingen en de vervuiling in hoe wij onszelf en elkaar ervaren. Hoe onze sociale constructies ons afdrijven van onszelf en van elkaar. En hoe ik mezelf steeds niet vertrouw. Verbonden zijn met mijzelf en de ander is mijn diepste verlangen en mijn grootste pijn. In mijn hart voel ik hoe vrij wij mensen eigenlijk zijn, hoe verbonden wij zijn en hoe prachtig wij zijn. Met onze diepe emoties, onze verlangens, onze eigenaardigheden en onze grilligheid. En hoe juist in onze persoonlijkheid, in de diepliggende patronen, de sluimerende pijnen en het angstige verborgen verlangen het leven schuilt, de kracht schuilt. En hoe alleen herkenning en erkenning het leven wakker kussen kan. Het vuur kan laten branden, ook in de donkerste krochten, juist daar. Daar heeft het leven zich verscholen.


2 gedachtes over “Het leven wakker kussen”
Je moet inloggen om een reactie te plaatsen.