Je hebt er vast weleens van gehoord, het placebo-effect. Door de overtuiging dat een medicijn werkt, werkt het ook.
Vaak wordt er schouderophalend op gereageerd met “nou, als het werkt, werkt het, niet belangrijk verder hoe dat komt”.
Zo was destijds ook mijn reactie, niet beseffende wat er nou echt gebeurt.
Want wat gebeurd er nou werkelijk?
Nu kan ik hier een heel essay gaan schrijven over kwantumfysica en de biologie van de overtuiging, maar laat ik het begrijpbaar houden.
Een overtuiging creëert jouw realiteit. Een overtuiging kleurt jouw perceptie van de werkelijkheid.
Ben je ervan overtuigd dat een pil jouw ziekte of aandoening geneest, dan doet het dat ook. Onderzoeken hebben aangetoond dat een suikerpilletje werkte bij mensen die een bepaalde aandoening hadden. Puur door hen te vertellen dat het een medicijn was tegen die betreffende aandoening.
Nu is dit alleen het medicijn-voorbeeld, maar zo zijn er nog tal van andere voorbeelden waarbij de overtuiging zorgt voor een bepaalde uitkomst.
Het fenomeen waarbij de overtuiging een positief resultaat geeft is het placebo.
Nu wordt het woord “placebo” veelal gebruikt in medische situaties, maar feitelijke is het overal op toepasbaar.
Nu is er ook het nocebo-effect. Dat is de tegenhanger van placebo. Dus de andere kant van dezelfde medaille, namelijk dat een overtuiging, geloof of gedachte een negatief gevolg heeft.
Een aantal voorbeelden:
Een man beland s’nachts op een treinstation, loopt een wagon in die hij aanziet voor een koelwagen. Wanneer hij daar in loopt valt ineens de deur achter hem dicht, op slot. De volgende ochtend wordt hij doodgevroren gevonden.
Hij was er van overtuigd dat hij in een koelwagen zat die slechts een gewone wagon was. Die overtuiging zorgde ervoor dat hij doodvroor…
Zo was er een oncoloog die na wat hoesten een longfoto liet maken. Er was direct een duidelijke vlek te zien. Volgens zijn eigen diagnose gaf hij zichzelf nog hooguit drie maanden te leven. De oncoloog stierf netjes drie maanden na deze longfoto. Tijdens het opruimen van zijn kamer vond men een andere longfoto, van 20 jaar geleden. Daarop was exact dezelfde vlek te zien….
Uit dit laatste voorbeeld kun je opmaken dat diagnoses dus ook overtuigingen zijn.
Een arts stelt een diagnose vanuit zijn aangeleerde overtuigingen. Maar is dat waar? Een arts heeft dan wel jarenlange studies achter de rug, maar zijn die studies niet ook een berg bij elkaar geraapte overtuigingen?
Daarnaast is het dus óók een overtuiging dat een arts iemand is die het bij het rechte eind heeft en jij niet. Ingegeven door de eeuwenoude misvatting dat alleen autoriteiten de waarheid spreken en we die moeten gehoorzamen of geloven.
Dat een arts vele jaren gestudeerd heeft zegt mij niet zoveel. Er zijn ook mensen die andere studies hebben gedaan en vanuit die perceptie bepaalde diagnoses stellen die tegengesteld zijn en waarbij hun behandelplan ook werkt, bezien vanuit die perceptie en door het geloof van de patiënt/client in die diagnose.
Dus ja, wat is waar?
Wat als je beide “artsen” en hun diagnoses niet gelooft?
Wanneer je dat allemaal loskoppelt en de “diagnose” niet aanneemt als waarheid en je dus niet laat “overtuigen”, zal een zogenaamde diagnose jou ook niets doen, van welke kant hij ook afkomstig is.
Wat dan overblijft zijn fysieke gewaarwordingen, fysieke verschijnselen. Je voelt iets in je lichaam, er gebeurt iets in het lichaam, meer is het niet. Wij hebben geleerd er etiketjes op te plakken, diagnoses. Diagnoses zodat het gefikst kan worden.
Maar het lichaam heeft een zelfhelende vermogen en hoeft dus niet gefikst te worden.
Wat als een “ziekte” (het woord ziekte is ook een overtuiging, een etiketje) simpelweg een natuurlijk lichamelijk opruimmechanisme is die je zijn werk moet laten doen?
4 gedachtes over “Placebo & Nocebo”
Je moet inloggen om een reactie te plaatsen.