DAT GING HEEL DIEP……

(door Emma Krebs)

We hadden heerlijk gegeten met vrienden veel gepraat en nu op weg naar station Muiderpoort, hier splitsten onze wegen, wij gingen op weg naar Den Haag, overstappen in Amsterdam.

Op dat kleine stukje zeer gezellig gepraat met een jonge vrouw uit Azerbeidzjan, we stapten uit en wensten elkaar goede reis toe. Deze keer had ik 2 tassen mee, handtas en schoudertas en ben eigenlijk altijd wel alert, deze keer niet.

“He, ik miste mijn schoudertas gewoon weg met alles erop en in ik vloog terug de trein in alle mensen wegduwend maar niets, niets, weg, dit alles in enkele seconden. In 1ste instantie kreeg ik een doodsschrik, alles zat erin, verschillende betaalpasjes, paspoort, cash geld, camera, ook de pasjes van mijn broer, allerlei persoonlijke gegevens en bril.

Ik herstelde me heel snel…actie…terug naar Muiderpoort, misschien stond de tas daar nog onder een bankje (haha, wens), de vriendin vloog mee ze was met mij mee gereisd op mijn voordeelurenkaart.  Dus ook geen vervoersbewijzen meer…helemaal niets meer wat belangrijk is in deze maatschappij.

Er begon zich iets wonderlijks te voltrekken: ik begon het grappig te vinden had niets meer wat mijn bestaan hier op aarde kon vertellen dat ik Emma was. De vriendin begon zich op te winden, hoe kan je nu zo rustig zijn? Ik kwam los van dat alles.

Bij de Muiderpoort was natuurlijk geen tas onder een bankje of zo. Terug naar restaurant waar we gezeten hadden ,nee niets gevonden wel veel medeleven.

Er bleef ons niets anders over daar naar de politie te gaan aangifte doe. Om 22.30 uur op het politie buro waar een jonge agent dienst had.

Nu gaat het echt dol worden “Nee, mevrouw, kunt geen aangifte doen want U weet niet of het gestolen of verloren is.

Nu zei ik “zo U wilt verloren, daarna bleek gestolen. Omdat we waren gaan zoeken, heette het verloren.

En…….. nu komt het: ik moest bewijzen wie ik was, wat de vriendin ook zei “ja, dat is echt Emma, ik ken haar al jaren.” Ze kon wel van alles zeggen zei de agent. Ik moest bewijzen tonen…het werd steeds grappiger en vriendin die ook haar mond niet hield, de hele inhoud van de tas maakte me eigenlijk niets meer uit en bewijzen had ik niet. Wat nu?

Ik moest vaststellen dat ik niemand was, ik had geen identiteit meer, ik alleen wist dat ik echt Emma was en vrienden die mij kenden. Bankpasjes laten blokkeren, nee, zei de agent en nog eens nee, wat een gedoe, eindelijk. Dan ja, mocht ik de banken bellen, 3 stuks (ik was mentor van mijn broer via de rechtbank aangesteld, hij had agressieve alzheimer, vandaar zijn pasjes).

ING bank ging vlot, ABN Amro had storing die tot de volgende dag duurde – blokkeren onmogelijk… Meisje van de Rabobank vertikte het, nu dus 2 rekeningen niet geblokkeerd. Ik vroeg de agent om een ondertekend schrijven dat mijn tas met inhoud gestolen was zodat we zonder vervoersbewijs met de trein konden reizen. De agent sputterde nog tegen maar… uiteindelijk schreef hij het dan op een vodje papier.

De agent ging door met zijn werk bekeek ons niet meer. Ik begon het zat te worden, leunde over zijn verhoging waar hij achter zat en zei: “Ik lijk Rene Visser wel”. Meer niet. Zijn reaktie was prachtig: heel langzaam draaide hij zijn hoofd weg van zijn papier mijn richting uit. Onze ogen ontmoeten elkaar…ik grijnsde heel onschuldig en had echt leedvermaak. Zei: “…nu ben ik ook zonder alles, alleen ongewild maar verder wel hetzelfde.” (Rene Visser had in die tijd al zijn pasjes doorgeknipt. Rene had gezegd dat dat zeker invloed had op jou als mens).

Heel bijzonder, wat een schat aan ervaringen kreeg ik. De agent stopte zijn aantekeningen in een la en ik kreeg het vodje papier met alleen telefoonnummer van ‘gevonden voorwerpen’ Amsterdam.

We gingen op weg naar het station, ik voelde me wonderlijk…ik was niemand, ik grijnsde. Ik wist wel beter, ik was mijn ware zelf en ontdekte hoe en wat voor invloed dat soort pasjes hebben. Dat vond ik verbijsterend daar ik er nooit veel mee had gehad alleen maar omdat het niet meer anders kon, systeem! Nu kwam ik tot de ontdekking dat het altijd invloed heeft, daar je in het systeem zit. De ervaring was anders.

Echt niemand zijn, alleen je ware Zelf, ik voelde me vrij, zonder ballast, geweldig. Ineens hoorde ik keihard een stem die riep: “HET komt terecht”. Ik keek om me heen, niemand te zien en vroeg de vriendin “hoorde jij dat ook?” Vragend werd ik aangekeken “wat” die keiharde stem. Ik was in de veronderstelling dat iedereen dat kon horen. Alleen ik had het gehoord. De reis naar huis verliep voorspoedig, alleen de vriendin wondt zich weer op, nu over mij “hoe kan je zo rustig zijn, je straalt.”

Het weer was heerlijk heel warm, heerlijk thuis geslapen, volgende dag kriebelde het en ik miste mijn bril erg. De zon scheen en het lokte me naar dezelfde plek terug te gaan, stel, dat ze mijn bril vonden en hem afgaven bij de politie, die moesten toch weten wie zie moesten bellen……o, nee dat kon niet want ik kon niet bewijzen wie ik was dat ik was wie ik was voor de maatschappij. Voor de maatschappij.! Ik vond nog wat kleingeld voor een drankje en ging op weg met alleen mezelf.

Genietend van de treinreis kwam ik aan op station Muiderpoort, het was puffend heet, ik besloot alle bossages in de buurt van het station door te werken. Het aparte is dat ik dit deed zonder gene, gewoonlijk zou ik denken: wat zullen de mensen wel denken ….nu niet. Ik had een rede.

Een man hielp nog een tijdje mee zoeken, daarna alleen, niemand keek en vroeg: wat doet U daar, of rare blikken. Ik was vrij, ik was mijn ware zelf.

Al genietend hoe raar dat ook klinkt, ontdekte ik een hele verborgen wereld tussen de struiken…matrassen, hutjes en van allerlei bezittingen, de mijne niet en ook mijn bril niet. Ik kroop onder en door de bossages, wat veel groter was dan ik dacht. Nog eens naar het restaurant waar we heerlijk gegeten hadden. De straten zagen er anders uit: het zonlicht gaf een helderheid met veel ruimte lichtend overal, de brede wandelweg met grasranden leken wel marmer, en daar liep ik – iemand die niemand was.

Daardoor was ik juist meer aanwezig dan ooit. Een zacht briesje waaide zachtjes door mijn haren, het streelde mijn huid, wat een rijk gevoel hier zo op deze manier aanwezig te zijn! In het restaurant vond ik ook weer geen tas, kocht van de laatste euro’s een broodje, wat verrukkelijk smaakte, wat een genot in deze wonderlijke wereld om mij heen. Raakte verzeild in het verhaal van het Turkse jongetje. Driehoog op een piepklein balkonnetje aan het spelen met een ballon, een briesje liet de ballon naar beneden zweven, danste tussen de auto’s door. Het jongetje rende naar beneden en mama gilde op het balkon, het was ook levensgevaarlijk. Een kleine knal maakte een einde aan de gevaarlijke situatie – ballon was niet meer. Een klein jongetje in mijn armen snikkend van verdriet, totdat de moeder buiten adem de deur uit kwam rennen en het kind een hele retirade moest aanhoren…

Mijn omzwervingen brachten mij na een poosje bij een terrasje, pff, wat was het warm, had nog 2 euro en besloot mezelf op een biertje te trakteren … loom zat ik erbij, relaxed en fijn los van alles, de kelner vond de 2 euro goed, daar het zo warm was. Op weg naar het politieburo even door het Oosterpark. Daar werd een verjaardag gevierd, een groep zigeuners speelde de sterren van de hemel, ze nodigden me uit en ik ging er gezellig bij zitten. Ja, en dan eindelijk het buro, ik stapte naar binnen, vertelde het verhaal. Nee, er was niets afgegeven, ook geen bril, nee, ik kon geen aangifte doen. Ik bleef niemand. Wonderlijk, hoe dat afhankelijk is van een stel kaartjes.

Zo nog wat gaan dwalen daar houd ik van, de tijd vorderde en ging naar het station terug, stapte over in Amsterdam Centraal, was al op het goede perron en … deed mij op mijn schreden terugkeren naar de gevonden voorwerpen, dat ik daar niet aandacht had. Het was een ingeving.

Een medewerker kwam naar mij toe, ik vroeg hem of ze een hele oude zwarte handtas binnengekregen hadden, een tas die er niet uitzag. Zijn ogen begonnen te glinsteren, het gaf mij hoop en, ja, daar was hij weer en aan z’n vinger bungelde mijn oude tas. Ik joelde: ”Ja, daar is ze, Emma is er weer.” Maar moest nog even geduld hebben voordat ik Emma kon verwelkomen. De man vroeg wat erin zat, ik somde steeds wat op, alles was er: paspoort, bankpasjes fotocamera behalve mijn cashgeld, had daarvoor net gepind 300 euro, weg. Ach, jammer, maar het mocht de pret niet drukken. De man vroeg nog eens naar mijn naam, vergeleek het met de inhoud, het klopte en hij reikte mij de tas.

Ik sloot Emma in mijn armen, kuste haar overal, de tas dus, uitroepend: Emma, je bent er weer! (Natuurlijk, maakte ik toneel, maar het voelde wel zo.) De man herkende wat ik deed, hij was een vluchteling, even gepraat, statenloos zijn, hoe wonderlijk.

Lang ben ik blijven voelen, dat mijn tas met z’n totale inhoud mijn persoon was. Ik bleef een tijd dit duidelijk voelen, niemand zijn, los van alles. Ik was in een ander energieveld terecht gekomen, wat ik zelf diep ervaren heb, verbonden met mijn afkomst en wandelde door een wonderlijke wereld waar ik later weer in terug duikelde af en toe nog even weer dat, wat ik Ben… maar de persoonlijkheid kwam weer terug en ik was weer Emma als aardemens.

Toch sijpelt het andere er steeds weer doorheen, het is in mij, bij mij.

Art cover: Maxfield Parrish: Princess Parizade Bringing Home the Singing Tree


De avondster en de zon

De avondster verscheen en zag in het water van het meer dat het een mooie dag was. De zon was er nog steeds zichtbaar aan de andere kant van het meer, zonnestralen speelden met de wolken en de levende kleuren zongen, trilden en veranderden elke seconde tot een waar spektakel in de lucht.

De ster zag het allemaal in de reflectie op het water, ze zag hoe een poos later de schemering dieper en dieper indigo werd en het dansen van oranje, gele en karmozijnrode vlammen van de zonsondergang langzaam verdrong. Alles werd rustig, de bomen rondom het meer hielden op met ratelen en ritselen, de vogels tjirpen hun laatste “goede nacht”- groet en vielen stil, tot de volgende morgen.

De ster hield heel veel van de zon en elke keer kwam er een soort weemoedig gevoel in haar op, toen de laatste zonnestralen verdwenen. “Ik wil hem zo graag echt ontmoeten,” dacht de ster dan. “Kijk, hoe de zon de wolken omarmt. Kijk, hoe hij naar de vogels lacht. Zou hij mij überhaupt zien, hier, aan da andere kant van het meer?”

Op avonden, wanneer er donkere wolken of dikke mist in de lucht hingen en er helemaal geen zon te zien was, droomde de ster dat het weer snel zal opklaren en de lichtgevende muziek van de zonnestralen opnieuw in het water weerspiegeld wordt.  Tot op een keer, dat de ster niet meer naar haar lievelingsmeer, naar de bomen, vogels en de kleuren van de zonsondergang keek.

Ze keek niet naar onder, naar al die mooie spiegelingen. Ze keek om zich heen… en zag dat ze zelf de zon-ster was, omringt door alle andere duizen…. biljoenen sterren.

En de zon lachte en maakte heel voorzichtig een koprolletje, zodat astronomen met hun telescopen niet duizelig werden.

Anna Krasko 2023

Foto: Bielersee by Night door Guido Gloor Modjib op Flickr


The Institute of Mind Games – verhaal

1 Muziek

Tyr liep over het plein met bloembedden en stralend witte bankjes rondom een fontein. De spetters toverden een regenboog-waaier in de blauwe lucht en Tyr moest lachen toen hij dit opmerkte.

“U bereikt uw bestemming in 2 minuten”, zei een stem in zijn hoofd en de regenboog, de bloemen en de lucht moesten plaats maken voor het beeld van een imposante deur, ja, zelfs een portaal, in een enorm glas- en staalgebouw van de Dome. De Dome van het Instituut van Mind Games, om specifiek te zijn. Zijn gedachten schakelden naar zijn onderzoeksproject over effecten van het langdurig gebruik van de vele futuristische technologieën van het instituut.

– We have a situation! – riep roodharige assistent, die heel serieus en een beetje buiten adem van het rennen leek te zijn.

 – Waar? … Where? – vroeg Tyr.

– Bij de ondergrondse. Sectie-U. Kun je het voorstellen: ze weigeren om wakker te worden! Ze zijn bang, verlamd van angst… Ongelofelijk, maar ze zijn ervan overtuigd dat ze gaan verdrinken, – en weg was die.

Sectie -U betekende “Underwater”. Het was een gigantische ondergrondse verdieping met een soort zwembad, een diep bassin waar ze allerlei experimenten in het water konden doen. Er waren andere afdelingen van deze onderzoeksinstelling, the Institute of Mind Games, en allemaal waren ze bezig met de werking van menselijk bewustzijn en menselijk brein.

Tyr liep hier een soort stage. Het interesseerde hem mateloos, wat er hier gebeurde en hij schreef daarover. Het is de eerste keer dat er iets buitengewoons gebeurde. Tyr liep snel door naar de U-sectie.

Je zou je kunnen afvragen, wat ze hier precies aan het onderzoeken waren. De hele studie was lang geleden opgestart, ergens in de 21ste eeuw toen ze virtuele realiteit en werking van het brein beter in beeld begonnen te krijgen. Het was niet onomstreden, want zoals bij elke technologie, kunnen ook virtuele technologieën ontsporen. Maar hier, voor zover Tyr het wist, was het in volledige afstemming gedaan.

Mensen, die een bepaalde virtuele ervaring wilden krijgen – of zelfs een risicovolle of tijdrovende training, iets als het bergbeklimmen of complexe maneuvers oefenen met een voertuig tussen asteroïden, kwamen naar het Instituut, werden in een pod geplaatst, waarbij een koppeling was aangelegd tussen de interface en hun mind. Zij kregen dan een directe zelfgestuurde zintuigelijke ervaring van het bergbeklimmen, racen, of wat dan ook. Het was alsof ze een droom zelf uitkozen en volledige controle in die droom hadden. Het punt was, dat in de droomervaring was men meestal niet bewust van, dat ze in een droom zaten.

Wat er anders was vergeleken met de VR technologie van lang geleden, toen het hoofdzakelijk voor spellen gebruikt werd, was de mogelijkheid ook voor de onderzoekers om de “droom” daadwerkelijk te zien en ook te filmen. De elektromagnetische golven van de hersenen van deelnemers, of spelers, konden in beelden worden vertaald en op grote schermen worden geprojecteerd. Uiteraard met toestemming en met de nodige zorgvuldigheid, het was goed geregeld.

Tyr keek nu naar een groot scherm en zag een groep duikers. Het was een groep, herinnerde hij zich van eergisteren, die extreme dieptes ging onderzoeken. Sommigen hadden al echte duikerservaring, anderen startten hier, “op het droge”, of liever gezegd “in een pod”. En nu zag hij figuren die onrustig leken te zijn, een hecht groepje tussen al dat onmetelijk golvend donkerblauw en zwart. Een close-up: grote angstige ogen van één van de deelnemers. Aan deze kant waren de onderzoekers overduidelijk ook verre van gerust.

Er was een noodprocedure opgestart voor een direct neuraal contact met de meest ervaren duiker. Een soort hotline, zodat ze in woorden konden communiceren. De man leek zwaar te ademen en zei met moeite: “…’t zuurstof … raakt op … en we zijn te diep, we redden het niet … we verdrinken! Help!”. Tyr zag meerdere mensen van het lab een poging doen om uit te leggen dat ze veilig waren, dat ze alleen nog moesten ontspannen en wakker te worden in de “echte wereld”. Maar op een of andere manier werkte de communicatie niet en werd de duiker nog meer ongerust. Zijn emotie sloeg over naar de hele groep, het was goed te merken.

Wat nu?  – vroeg iedereen zich af. Het was niet mogelijk, het protocol was hier heel duidelijk over, om de mensen los te koppelen van de interface. Hun ervaring was zo echt, dat ze echt zouden gaan verdrinken. Ten minste, die verschijnselen zullen nauwkeurig gecreëerd worden door hun lijf, het signaal volgend van hun brein.

Tyr vroeg zich af en stelde de vraag zonder die specifiek aan iemand te stellen: “Is het mogelijk om iemand naar de groep te sturen, iemand, die dan beter in staat zou zijn om ze te bereiken?”

Iedereen keek en het was een seconde heel stil. En toen was er beweging, en verscheen er hoop in de ogen van iedereen die daar voor het grote scherm stond.

– Ja, theoretisch, zou dat mogelijk moeten zijn. Wil jij zelf gaan? Jij bent onze stagiaire, toch? – zei iemand heel ernstig en keek Tyr recht in de ogen.

– Ja, is goed, wat moet ik doen?

Het was een uitzonderlijk korte instructie en in een mum van tijd lag Tyr comfortabel in een pod. “Kalm blijven” – sprak hij zichzelf toe en verwonderde zich over de hele situatie voor de zoveelste keer.

Het was bizar echt, de watermassa boven zijn hoofd, de zware druk op elke millimeter van zijn lijf, hele vreemde wezens die her en der opdoken en hem gadesloegen. Tyr moest de groep zien te vinden. Hij liep de richting uit, waar hij meer beweging meende te zien. Het voortbewegen viel tegen, veel moeizamer dan hij had verwacht. Uiteindelijk zag hij menselijke gedaantes en verplaatste hij zich langzaam naar hen toe. Toen het duidelijk was dat het lukte om ze bereiken, kwam er een gedachte bij hem op: wat moet ik ze precies vertellen? Iets korts en krachtigs. En vooral op een zeer rustige manier. Hij had een beetje spijt dat hij niet zo goed had opgelet tijdens zijn studie, toen het over communicatie in extreme situaties ging.

Hij herinnerde zich het gezicht, de ogen van de duiker. Door de superlichte duikershelm. Helm. Hij had zelf ook een helm op, realiseerde hij zich nu pas. Kunnen ze dan met elkaar praten?

Het vervolg ontvouwde zich op een verrassende manier. Praten lukte niet, met geen van de groepsleden. Het leek alsof ze hem gewoon niet zagen, laat staan hoorden. Zwaaien met de hand, nou ja, als men die zware, logge beweging “zwaaien” kon noemen, had ook nagenoeg geen effect. En toen gebeurde het. Plotseling kwam er muziek vanuit zijn pak, een bekend melodietje… “Wat is dit? Mijn ringtone?” Hij had zijn telefoon nog bij zich en iemand belde hem kennelijk op.

Bij het horen van de muziek gebeurde er iets totaal onverwachts bij iemand die het dichtstbij stond. Plotseling zag hij (of zij?) Tyr daar staan. De ogen keken hem met aandacht aan en Tyr ervoer een moment van volledig contact. Hij zei kort: “Jullie zijn veilig, word wakker!”  Hij zag het, hoe één voor één alle leden van de groep uit de greep van angst kwamen en de boodschap konden “ontvangen”. Letterlijk, alsof via een of andere link. De telefoon produceerde nog steeds de wonderlijke melodie (iemand had geduld!). Het was voldoende om de bewustzijnsshift te maken, het volgende moment was Tyr terug in de pod, nog zwaar ademend, maar met een euforisch gevoel van contact.

door Anna Krasko


Verandering van materie

(door Joanna) Ook nu was ik weer in India in het jaar 1992

Ik had mij voorgenomen, om tijdens dit verblijf geen suiker tot mij te nemen.

Echter na een tijdje, was de behoefte aan een schepje suiker in de koffie blijkbaar toch te groot om er weerstand aan te bieden.

Tijdens de lunch, besloot ik toch een kleine theelepel suiker aan mijn koffie toe te voegen en eigenlijk had ik al meteen spijt hierover.

Ik haalde de theelepel uit mijn kopje en tot mijn grote verbazing was deze theelepel geen theelepel meer, maar een grote dessert lepel geworden.

Ik keek erna met stomme verbazing en kreeg wederom een enorme lachbui.

Spel van het leven?

Deze keer werd het wel opgemerkt door anderen en ze vroegen mij wat er aan de hand was.


Blijvende verandering van de vorm van materie

1995, wederom in India.

Had een kleine kamer gehuurd en in die tijd waren de hangsloten van koper en echt behoorlijk groot.

De daarbij behorende sleutel, ook van koper wel 3mm dik. (echt behoorlijk dik dus)

Ik was wat vergeten op mijn kamer en ergerde mij hierover omdat ik een afspraak had.

In grote haast keerde ik terug naar mijn kamer en opende het hangslot met de sleutel.

Toen ik de sleutel uit het hangslot haalde was deze zeker met 35% gebogen. Voordien compleet recht. Het openen van het slot was soepel.

Weer complete verbazing.

Hangslot en sleutel heb ik van de Indiër gekocht en mee naar huis genomen en hier met knijptang en hamer geprobeerd de sleutel recht te buigen.

Echter met geen mogelijkheid was dit te bewerkstelligen.

Energie?

Joanna


Oceaan

Oceaan (door Oleg Massanchi)

1

De eenzame Zeehond klom voorbij de IJsberg, waarop een klein maar comfortabel platform was.

De Zeehond kroop weg van de gevaarlijke rand van het ijs en nestelde zich comfortabel aan de voet van een bijna verticale IJsberg, met een scherpe kegel die hoog naar boven reikte. De oceaan was volkomen kalm en de golven bereikten niet de plaats waar het zegel ging liggen om te rusten.

Na opgewarmd te zijn in de zon viel de Zeehond rustig in slaap en sliep tot de avond. Een zwak briesje blies over de oceaan. De Zeehond werd wakker, draaide zich om op zijn andere kant en begon naar de eindeloze waterafstand te kijken, ergens aan de horizon opgaand in de lucht.

‘Wat goed,’ dacht de Zeehond bij zichzelf. – Wat is het stil hier. Wat mooi en veilig.”

‘Dit is tijdelijk,’ zei de Iceberg, alsof hij zijn gedachten kon lezen. – We drijven ongemerkt naar het zuiden, waar er warme stromingen zijn en veel haaien.

– We zullen niet snel warme stromingen bereiken, – zei de Zeehond. – Totdat dat gebeurt, kan ik gaan liggen, rusten en genieten van de rust en schoonheid.

‘Nou, geniet ervan,’ ademde IJsberg rustig in en ging diep in zichzelf, in dat enorme deel ondergedompeld in water, die onzichtbaar en ontoegankelijk was en zich in de diepten van de oceaan bevond.

2

Al snel werd het donker. Toen de sterren verschenen, begon de Oceaan, als een spiegel, hun fonkeling op het oppervlak te reflecteren. Tegen de achtergrond van de zwarte lucht leek de IJsberg voor de Zeehond nog groter te zijn, het leek op een sneeuwwitte kolos, die torenhoog boven de Oceaan, onbeweeglijk en majestueus verrees tussen de eindeloze veelheid van glanzende werelden.

De Zeehond was zo geabsorbeerd en gefascineerd door deze aanblik dat hij niet eens merkte hoe hij weer in slaap viel.

Hij werd gewekt door het geluid van de opspattende golven die op de IJsberg beukten. Het werd licht. De sterren die de hele nacht zo fel hadden geschenen, verdwenen in een grijs waas die over de Oceaan hing. De golven waren klein, maar ze bedekten het hele oppervlak van de Oceaan tot aan de horizon, en het leek alsof de Oceaan kookte.

De Zeehond werd angstig. De wind blies in scherpe windstoten, scheurde het zoute schuim van de toppen van de golven en bespat het plateautje waarop hij lag. De Zeehond kroop weg van de rand en drukte stevig tegen de steile wand van de IJsberg.

‘Er komt een storm aan,’ zei Iceberg tegen de Zeehond. – De wind wordt sterker.

‘Ik begrijp het,’ antwoordde de Zeehond.

‘De golven stijgen,’ zei Iceberg opnieuw. ‘Over een paar uur zullen ze enorm zijn.

Beiden keken geschrokken toe hoe de Oceaan met de minuut somberder werd. De golven werden groter en hun impact werd zwaarder. Nu geen spetters meer, maar lange tongen schuimend water rolden over het ijsplateau, waarop de Zeehond zijn toevlucht zocht.

3

Tegen het middaguur bereikten de golven gigantische proporties en elk van hen, in aanvaring met de IJsberg, veroorzaakte een enorme klap. Maar de IJsberg leek onneembaar. En alleen de Zeehond, ineengedoken tegen de muur van de IJsberg, deinsde telkens terug voor deze slagen, nauwelijks een houvast op het platvorm.

De storm hield de hele dag, avond en nacht aan. De Zeehond was al zo gewend aan de eindeloze golfslag dat hij zelfs indommelde. Maar toen was er een vreselijke scheur. De Zeehond werd wakker en hief zijn hoofd op. Hij zag hoe een deel van het platform waarop hij lag losbrak van de IJsberg en in de diepten van de zee stortte.

Het terrein werd erg klein en smal, maar de Zeehond verliet het niet. Hij bleef vechten tegen de wind en de golven die hem voortdurend in de Oceaan probeerden te spoelen.

Tegen de ochtend werd alles stil.

4

De Zeehond lag uitgeput en gebroken op de rand van een kleine richel die de storm had overleefd.

‘Nu kun je verder zwemmen,’ zei de IJsberg tegen hem. “Niets bedreigt je meer.

De Oceaan leek moe en stil, en het was zelfs moeilijk voor te stellen hoe het een paar uur geleden was. De Zeehond draaide zijn hoofd en keek naar de IJsberg. Hij was verrukt van zijn schoonheid. IJsberg kwam voort uit de ijzige kou en het gevoel van eeuwigheid.

‘Ik heb me nog nooit zo veilig gevoeld,’ antwoordde de Zeehond zacht.

‘Dit is tijdelijk,’ herhaalde de IJsberg. ‘We drijven af ​​naar het zuiden.’

“Ik heb mijn hele leven in strijd en angst doorgebracht”, zei de Zeehond. “Op het land jaagden ijsberen op mij. In het water probeerden orka’s me op te eten. Ik ben het zat om constant voor mijn leven te vechten.

 ‘Ik zal je niet lang kunnen beschermen.’ vertelde hem de IJsberg “De stroming is sterk. Als ik weg ben, ben jij waar de grote witte haaien leven.’

De Zeehond richtte zijn blik op de Oceaan, die na de storm nog steeds somber was.

‘Mijn leven heeft geen zin’, zei hij onverwachts tegen zichzelf. – Beren, orka’s, haaien. Vandaag of morgen. Het is toch allemaal voorbij zijn.’

‘Dit is slechts een deel van de waarheid,’ antwoorde de IJsberg nauwelijks hoorbaar.

‘Dit is echt de waarheid,’ zuchtte de Zeehond bedroefd. – En het bestaat in het feit dat al het leven eindigt in de dood.’

“Er zijn dingen die we niet kunnen vermijden”, zei de IJsberg tegen hem.

5

De Zeehond staarde roerloos ergens in een onbekende verte, naar de plaats waar de lucht opging in de Oceaan.

‘Je zult me ​​niet begrijpen,’ zei de Zeehond. – Omdat je niet weet wat angst is.

De IJsberg was stil. De eerste zonnestralen braken door de wolken.

“Ik maakte ooit deel uit van een enorme gletsjer. Jaren, millennia gingen voorbij en de gletsjer gleed, onder invloed van zijn gewicht, in de Oceaan. De delen braken af ​​van één geheel en veranderden in ijsbergen. Ze zeilden weg, gegrepen door de wind en de stroming van de Oceaan. En toen kwam op een dag mijn beurt. Op een nacht, in volledige stilte, brak ik weg van de gletsjer en stortte ik in de Oceaan. Eerst viel ik in een zwarte afgrond, maar toen kwam ik plotseling boven, draaide me om en ging op reis. De hele tijd bewoog ik naar het zuiden, richting de evenaar, waar de stroming me meevoerde. In het begin merkte ik niets en het leek me dat het altijd zo zou zijn, ik zou gewoon over de zeeën en oceanen reizen. Maar na een tijdje merkte ik ineens dat mijn maat begon af te nemen. En toen realiseerde ik me dat heel snel alles voorbij zou zijn: de zon en het warme water van de Oceaan zouden hun werk doen en ik zou smelten, oplossen in de Oceaan. Ik realiseerde me dat dit onvermijdelijk was.

De IJsberg viel stil.

– Begreep je dat er geen zin is in je leven? – vroeg de Zeehond.

– Mijn leven is slechts een deel van de Waarheid.

– En wat is het andere deel van de Waarheid?

– In wat er aan het zicht onttrokken is.

– Of in het feit dat je er dan niet meer zult zijn?

De IJsberg antwoordde niet meteen.

‘Ik zal er zijn,’ zei hij. ‘Maar ik zal deel uitmaken van de Oceaan. Net zoals ik ooit een deel van de gletsjer was.’

6

De Zeehond zei hier niets op. Hij zweeg een hele tijd en keek toen om zich heen. Het wateroppervlak was schoon en niets verraadde gevaar.

– Ik wil dat je op een dag ziet wat aan het zicht onttrokken is.

De Zeehond kroop naar de uiterste rand van het platform waarop hij lag en stopte.

Hij dacht even na, keek nog een keer om zich heen, zette zich toen af ​​met zijn voorvinnen en gleed kopje onder in het water.

Eenmaal in het water keek hij uit gewoonte om zich heen, waarna hij weer naar boven kwam, weer lucht inademde en weer onder water dook.

Wat hij zag schokte hem. Het water was absoluut schoon. De zonnestralen drongen tot grote diepten door.

Een ongelooflijke aanblik opende zich voor de ogen van de Zeehond. De onderwaterwand van de IJsberg was helderblauw en transparant. Ze glinsterde en straalde als een enorm magisch kristal.

De Zeehond zonk dieper en dieper, maar het onderwatergedeelte van de IJsberg was eindeloos. Op grote diepte werd het merkbaar donkerder, van helderblauw naar donkerblauw, maar het bleef hetzelfde transparant en sprankelend door de stralen die door de waterkolom drongen.

De Zeehond was gebiologeerd door wat hij zag en het leek hem alsof hij in een andere, onbekende wereld was, een wereld van volmaakte zuiverheid en stilte. Het deel van de IJsberg, dat als een sneeuwwitte ijsberg boven de oceaan uitstak, was totaal anders dan het deel dat onder water lag en daar scheen, onzichtbaar blijvend, als een fabelachtige diamant, waarvan de afmetingen gewoon ongelooflijk waren in vergelijking met het bovenwater zichtbare deel.

7

Toen de lucht begon op te raken, leunde de Zeehond tegen de koude en gladde wand van de IJsberg en begon omhoog te klimmen, zonder de onderste rand van het ijseiland te bereiken.

Nadat hij naar de oppervlakte was gekomen, kwam de Zeehond een beetje op adem en klom opnieuw op een kleine richel in de vorm van een overkapping, waarop hij de storm overleefde.

De IJsberg was stil. Het duurde even voordat de Zeehond heel zachtjes zei:

– Je onzichtbare deel is onvergelijkbaar in grootte en schoonheid met wat zich aan de oppervlakte bevindt. En het is totaal anders dan wat zich boven water bevindt.

‘Het is gewoon een onzichtbaar deel van de Waarheid,’ zei de IJsberg. “En het is net zo anders dan wat we wel kunnen zien.’

‘Ik ben … met de stomheid geslagen,’ zei de Zeehond tegen hem.

– Er is inderdaad geen zin in je leven als je het als een afzonderlijke en niet-gerelateerde gebeurtenis beschouwt. Als je denkt dat het toevallig is ontstaan, vanzelf ergens tussen de rotsachtige afzettingen van de Aleoeten eilanden, en dan ook per ongeluk is afgebroken in de mond van een grote witte haai bij  Kaap van de Goede Hoop.

De Zeehond keek bedroefd naar de IJsberg, die plotseling roze en op de een of andere manier onwerkelijk werd in de stralen van de ondergaande zon, en zei hier niets op.

– Maar als je bedenkt dat je een zichtbare, uiterlijke deel van het Leven bent, dat ook een onzichtbare, onbegrijpelijke deel heeft, dat niet vergelijkbaar is in omvang en diepte met het uiterlijke, dan krijgt alles betekenis.

– En wat is het? – vroeg de Zeehond.

Maar de IJsberg zei niets.

De Zeehond dacht diep na. Hij zag de schemering dieper worden over de Oceaan. Toen de lucht oplichtte met ontelbare sterren, viel hij in slaap zonder te bewegen.

De Oceaan bewaakte zijn slaap en rust.

 олег массанчи

                                                                                               11.03.2021

===========================================================

Океан

1

Одинокий Тюлень взобрался на проплывавший мимо Айсберг, на котором была небольшая, но удобная площадка.

Тюлень отполз подальше от опасной кромки льда и удобно расположился у подножия почти вертикальной ледяной горы, острым конусом уходящей высоко вверх. Над Океаном стоял полный штиль и волны не достигали того места, где прилег отдохнуть Тюлень.

Пригревшись на солнышке, Тюлень незаметно уснул и проспал до самого вечера. Над океаном потянул слабый ветерок. Тюлень проснулся, перевернулся на другой бок и стал смотреть на бесконечную водную даль, сливавшуюся где-то у горизонта с небом.

«Как хорошо, – подумал про себя Тюлень. – Как тихо вокруг. Как красиво и безопасно».

– Это временно, – словно прочитав его мысли, сказал Айсберг. – Мы незаметно дрейфуем на юг, где проходят теплые течения и много акул.

– Мы достигнем теплых течений не скоро, – ответил ему Тюлень. – А пока это не случилось, я могу лежать, отдыхать и наслаждаться покоем и красотой.

– Что ж, наслаждайся, – тихо выдохнул Айсберг и ушел глубоко в себя, в ту огромную, погруженную в воду часть, которая была невидимой, недоступной, и находилась в глубинах Океана.

2

Вскоре стемнело. Когда появились звезды, Океан, словно зеркало, стал отражать их мерцание на своей поверхности. На фоне черного неба Айсберг казался Тюленю еще более огромным, он выглядел белоснежным колоссом, возвышавшимся над Океаном, стоявшим неподвижно и величественно среди бесконечного множества сияющих миров.

Тюлень был так поглощен и заворожен этим зрелищем, что даже не заметил, как снова заснул.

Проснулся он от звука шлепающих волн, набегавших на Айсберг. Светало. Звезды, так ярко светившие всю ночь, исчезли в серой дымке, повисшей над Океаном. Волны были небольшими, но они покрывали всю поверхность Океана до самого горизонта и казалось, что Океан закипает.

Тюленю стало тревожно. Ветер налетал резкими порывами, срывая соленую пену с гребешков волн и обдавая брызгами площадку, на которой он лежал. Тюлень отполз от края площадки подальше и плотно прижался к отвесной стене Айсберга.

– Надвигается буря, – сказал Айсберг Тюленю. – Ветер усиливается.

– Я вижу, – ответил ему Тюлень.

– Волны растут, – снова сказал Айсберг. – Через несколько часов они станут огромными.

Оба с тревогой наблюдали за Океаном, который становился с каждой минутой мрачнее. Волны становились все больше, а их удары все тяжелее. Теперь уже не брызги, а длинные языки пенящейся воды перекатывались через ледяную площадку, на которой укрылся Тюлень.

3

К полудню волны достигли гигантских размеров и каждая из них, сталкиваясь с Айсбергом, наносила удар огромной силы. Но Айсберг казался неприступным. И только Тюлень, прижавшийся к стене Айсберга, всякий раз вздрагивал от этих ударов, едва удерживаясь на площадке.

Буря продолжалась весь день, вечер и всю ночь. Тюлень уже так привык к бесконечному натиску волн, что даже задремал. Но тут раздался страшный треск. Тюлень проснулся и поднял голову. Он увидел, как часть площадки, на которой он лежал, откололась от Айсберга и погрузилась в морскую пучину.

Площадка стала совсем маленькой и узкой, но Тюлень не покинул ее. Он продолжал сражаться с ветром и с волнами, настойчиво пытавшимися смыть его в Океан.

К утру все стихло.

4

Тюлень лежал обессиленный и разбитый на краешке небольшого выступа, который уцелел после бури.

– Теперь ты можешь плыть дальше, – сказал ему Айсберг. – Тебе больше ничто не угрожает.

Океан казался уставшим и тихим, и трудно было даже представить себе, каким он был всего несколько часов назад. Тюлень повернул голову и посмотрел на Айсберг. Он был восхищен его красотой. От Айсберга веяло ледяным холодом и ощущением вечности.

– Я еще никогда не чувствовал себя в такой безопасности, – тихо ответил ему Тюлень.

– Это временно, – повторил свои слова Айсберг. – Мы дрейфуем на юг.

– Всю свою жизнь я провел в борьбе и страхе, – сказал Тюлень. – На суше за мной охотились белые медведи. В воде меня пытались съесть касатки. Я устал от постоянной борьбы за свою жизнь.

 – Я не смогу защищать тебя долго. – сказал ему Айсберг. – Течение сильное. Когда меня не станет, ты окажешься там, где живут большие белые акулы.

Тюлень перевел свой взгляд на Океан, который все еще был мрачен после бури.

– В моей жизни нет никакого смысла, – неожиданно для самого себя сказал он. – Медведи, касатки, акулы. Сегодня или завтра. Все равно все закончится.

– Это только часть Истины, – еле слышно ответил ему Айсберг. 

– Это и есть Истина, – грустно вздохнул Тюлень. – И она заключается в том, что всякая жизнь заканчивается смертью.

– Есть вещи, которых мы не можем избежать, – ответил ему Айсберг.

5

Тюлень неподвижно смотрел куда-то в неведомую даль, туда, где небо соединялось с Океаном.

– Ты не поймешь меня, – сказал Тюлень. – Потому что ты не знаешь, что такое страх.

Айсберг молчал. Сквозь облака прорывались первые лучи солнца.

– Когда-то я был частью огромного Ледника. Шли годы, тысячелетия, и Ледник под действием своей тяжести сползал в Океан. Его части откалывались от единого целого и превращались в Айсберги. Они уплывали, подхваченные ветром и течением Океана. И вот однажды пришла и моя очередь. Как-то ночью, в полной тишине, я откололся от Ледника и рухнул в Океан. Сначала я провалился в черную бездну, но потом вдруг всплыл, перевернулся и отправился в путешествие. Я двигался все время на юг, к Экватору, туда, куда несло меня течение. Поначалу я ничего не замечал и мне казалось, что так будет всегда, я просто буду путешествовать по морям и океанам. Но через некоторое время я вдруг заметил, что размеры мои стали уменьшаться. И тогда я понял, что очень скоро все кончится: солнце и теплые воды Океана сделают свое дело и я растаю, растворюсь в Океане. Я понял, что это неизбежно.

Айсберг замолчал.

– Ты понял, что в твоей жизни нет никакого смысла? – спросил Тюлень.

– Моя жизнь – это только часть Истины.

– А в чем же другая часть Истины?

– В том, что скрыто от глаз.

– Или в том, что тебя больше не будет?

Айсберг ответил не сразу.

– Я буду, – сказал он. – Но буду частью Океана. Так же, как когда-то я был частью Ледника.

6

Тюлень ничего на это не ответил. Он долго молчал, потом огляделся вокруг. Водная гладь была чистой и ничто не выдавало в ней опасности.

– Я хочу, чтобы однажды ты увидел то, что скрыто от глаз.

Тюлень подполз к самому краю площадки, на которой он лежал и остановился.

Он немного подумал, еще раз огляделся по сторонам, а потом оттолкнулся передними ластами и соскользнул в воду головой вперед.

Оказавшись в воде, он по привычке осмотрелся, после чего вынырнул, набрал побольше воздуха и снова ушел под воду.

То, что он увидел, потрясло его. Вода была абсолютно чистой. Солнечные лучи проникали на большую глубину.

Глазам Тюленя открылось невероятное зрелище. Стена Айсберга, находившаяся под водой, была ярко-голубой и прозрачной. Она переливалась и сияла, как огромный волшебный кристалл.

Тюлень погружался все глубже и глубже, но подводная часть Айсберга была бесконечной. На большой глубине она стала заметно темнее, превратившись из ярко-голубой в темно-синюю, но по-прежнему оставалась такой же прозрачной и сверкающей от пробивавшихся сквозь толщу воды лучей.

Тюлень был словно заворожен увиденным и ему казалось, что он попал в какой-то другой, неведомый ему мир, мир совершенной чистоты и тишины. Та часть Айсберга, которая возвышалась над Океаном белоснежной ледяной горой, была совсем непохожа на ту ее часть, которая находилась под водой и сияла там, оставаясь невидимой, словно сказочный бриллиант, размеры которого были просто невероятными по сравнению с его надводной, видимой частью.

7

Когда воздух стал заканчиваться, Тюлень прислонился к холодной и скользкой стене Айсберга и стал подниматься наверх, так и не достигнув нижней кромки ледяного острова.

Вынырнув на поверхность, Тюлень немного отдышался и снова взобрался на небольшой выступ в виде ледяного козырька, на котором он пережил бурю.

Айсберг молчал. Прошло какое-то время, прежде чем Тюлень очень тихо сказал:

– Твоя невидимая часть несравнима по размерам и красоте с тем, что находится на поверхности. И она совершенно непохожа на то, что находится над водой.

– Это всего лишь невидимая часть Истины, – сказал Айсберг. – И она так же отличается от того, что мы способны увидеть.

– Я потрясен, – ответил ему Тюлень.

– В твоей жизни действительно нет никакого смысла, если рассматривать ее, как отдельное и ни с чем не связанное событие. Если думать, что она возникла случайно, сама по себе, где-то среди каменистых россыпей Алеутских островов, а потом также случайно оборвалась в пасти большой белой акулы у мыса Доброй Надежды.

Тюлень грустно посмотрел на Айсберг, который вдруг стал розовым и каким-то нереальным в лучах заходящего солнца, и ничего на это не сказал.

– Но если подумать о том, что ты – это всего лишь видимая, внешняя часть Жизни, у которой есть еще и невидимая, непостижимая часть, несравнимая по своим размерам и глубине с внешней, тогда все приобретает смысл.

– И в чем же он? – спросил Тюлень.

Но Айсберг ничего не ответил.

Тюлень глубоко задумался. Он смотрел, как над Океаном сгущаются сумерки. Потом, когда небо озарилось мириадами звезд, он заснул, не двигаясь с места.

Океан охранял его сон и покой.

олег массанчи

                                                                                                11.03.2021


AL

(door moniek van pelt)

‘vind je niet dat ik ontzettend slim ben’,
vroeg mens aan iets goddelijks
mens had namelijk behoefte aan erkenning
van wat hij zelf eigenlijk wel wist,
maar wat hij nu eenmaal een ander
graag hoorde herhalen
‘o ja, zei de ene, jij bent het slimst
van alles met twee benen’
dat was niet helemaal wat mens wilde horen
dus probeerde hij het nog een keer
vind je niet dat ik heel knap ben,
vroeg mens die ene hoge
ontzettend knap, antwoordde het al. jij bent zo knap als de grootte van je beide ogen
en vind je niet dat ik heel sterk ben, durfde mens het erachteraan te wagen
ja nou, jij bent zo krachtig als je handen jouw liefde zullen dragen
en kijk eens hoe groot ik ben, zei de mens terwijl hij op zijn tenen ging staan
met zijn borst vooruit en vol van schone schijn
zeker, antwoordde het goddelijke
jij bent groot, zo groot als je vermogen kind te zijn
“word ik nu in de maling genomen?”, vroeg mens zich in verwarring hardop af
je kunt je eigen spiegel niet eens aanzien, zei de hoge
jij denkt dat ik je straf
wat een vermogen mens, zo een vermogen en toch heb je je benen amper op het droge
mens begon te koken en riep, weet jij wel hoe machtig ik ben
ik kan jou zo inene van je troon stoten, riep mens met zijn neus in de lucht
ging je er maar eens op zitten, fluisterde de wijze met een zucht
dan hield je wel op met je gebral, riep de echo mens zachtjes na
mens, je bent zo machtig als de scherpte van de woorden waarmee je tegen me spreekt
hoeveel wil je eigenlijk niet horen?, vroeg spirit
wat bedoel je, vroeg mens, lichtelijk geïrriteerd,
omdat de grote g zijn gedachtestroom onderbrak waarin net nieuwe kwaliteiten zich aandienden
de ene herhaalde wat hij zei en bleef verder stil
vertel jij het me dan maar aangezien je zo goed zicht lijkt te hebben op wie ik ben, hoonde mens

een machtig grote stilte volgde voordat alles zachtjes en vol liefde sprak;
jij zult heel ver kunnen gaan mens, om niet te horen wat ik je zeg
je zult bossen verordenen hun gebied in overzichtelijke groepen in te delen,
zodat je geen berk meer tussen beuken vindt
je zult de vlinder benen geven en de maan in zijn dans met de aarde de andere kant op laten draaien
de zee zul je gebieden zich te gedragen als een klaterende bergbeek
en de naaktslak zul je zeggen fatsoenlijk kleding aan te trekken
de duiven mogen niet langer in het openbaar liefkozend koeren
en de wind mag slechts op bepaalde tijden waaien, als de zon zich niet laat zien
er staat straf op spinnen die hun eigen unieke patronen weven, zonder te overleggen of dat mag
en je zult het gras vertellen dat ze blauw is en enkel op gazonlengte mag groeien
zover en verder zul je kunnen gaan om in de oorsprongrijkheid jezelf niet weerspiegeld te hoeven zien
uit angst omdat jij je eigen natuur niet durft te leven
en uit schuldgevoel omdat jij je schaamt voor je liefdesloze gedrag
in een wereld waarin jij, mens, de enige bent die mij nooit als jouw gelijke zag

moniek

Bron: Earth-matters https://earth-matters.nl/al/


Hoe een schaap een marmot werd

(door Rineke van den Berg) Lang geleden had Arina een heel heldere droom. Eerst vond ze deze droom een beetje vreemd, maar steeds meer verder in de tijd besefte Arina dat haar droom in deze tijd werkelijkheid aan het worden is. Meer en meer vertrouwde zij er op dat wij zelf de oplossing van alle problematieken zijn. Het gaat er slechts om dat je keuzes durft te maken. Kies je voor angst of voor vrijheid? Aan jou de keuze.
Dit verhaal is in de ik-vorm geschreven. De hoofdpersoon is Arina.


De Droom

Samen met vele schapen stond ik in een weide die stevig omheind was. Onze gemeenschap, de kudde was verre van saamhorig. Er werd steeds meer ruzie gemaakt. Soms over kleine zaken, of grotere kwesties. Soms ging het over de kinderen (de lammetjes) die ondeugend waren, dan weer over de kleur vacht en van welke vader het lam dan wel was. Sommige ruzies en vechtpartijen kwamen echt vanuit het niets, er was vaak geen enkele aanleiding. Zelf deed ik hier niet aan mee. Ik droomde van een mooie wereld die achter het hek zou zijn. Ik keek naar de voorbij drijvende wolken en stelde me voor dat ik ook een wolk was en dat ik vrij zou zijn…echt vrij.

Ook was er een herder die heel goed voor ons zorgde, we hadden geen enkel tekort, behalve saamhorigheid en liefde. Daar kon de herder natuurlijk niets aan doen. Hij deed wat hij geleerd had om schapen te houden.

Op een dag stond ik bij het hek weer weg te dromen, toen er een hele grote marmot aan de andere kant kwam staan. Hij vroeg me; “wat doe je achter dat hek? Zijn jullie gevangenen?” Ik stond met een mond vol tanden en wist even niets te zeggen.

Nadat de marmot weer weg was ging ik met andere schapen praten en hen vragen stellen; “waarom staan we eigenlijk achter een hek? Zijn we gevangenen? Kunnen we er ook voor kiezen om de wijde wereld in te gaan? ”

Geschrokken keken mijn soortgenoten me aan. “Wat zeg jij nu? Ben je wel goed bij je hoofd? Je bent een dromer die de weg kwijt is. Natuurlijk blijven we hier achter het hek, hier is het veilig. De herder beschermt ons tegen allerlei wilde dieren en gevaren die daar zijn. Jij bent altijd een rare geweest en dat zul je altijd blijven,” zei één van de schapen. “Vanaf nu zeggen we niets meer tegen jou, je hoort niet meer bij de kudde. Je moet vanaf nu achteraan staan bij het voederen.”

Mijn hart klopte wild van spanning en ook van schaamte. Ik, die alleen maar een vraag stelde en graag antwoord wilde, werd voor gek verklaard en mocht geen deel meer van de kudde zijn. Ik voelde me vreemd en aan de kant gezet.

De volgende dag zag ik toen ik wakker werd dat het hek van de weide openstond. Bij het hek stond dezelfde grote marmot. Blij huppelde ik naar dit prachtige dier toe. “Hallo” zei ik, “gisteren heb ik over jouw vragen nagedacht, nu heb ik wat vragen. Is er gevaar buiten het hek? Zijn er daar wilde dieren die mij kunnen verwonden of opeten? Hoe is het daar echt? Ben je buiten het hek echt vrij? Of is het beter om binnen het veilige hek te blijven? “

De Marmot lachte vriendelijk en zei; “misschien kun je het eens proberen om een stapje buiten het hek te doen, dan kun je het zelf ervaren. Ik ben een vrij wezen die geen grenzen kent en geen belemmeringen. Samen met andere marmotten hebben we het fijn en voelen ons gelukkig omdat we alles zelf kunnen beslissen en op ieder moment weer opnieuw kunnen voelen wat goed voor ons is.”

Ik stapte één stapje buiten het hek en tegelijkertijd mekkerden er vele ander schapen; meeeehhhhhh “herder…het hek staat open, er ontsnapt een schaap”. Alle schapen waren erg opgewonden en mekkerden mee…meeeeh, ”herder kom snel. Het hek staat open, wij bibberen van angst voor de wilde dieren. Zo komen ze naar binnen en kunnen ons opeten.”

Ik stapte nieuwsgierig uit het hek en voelde het fijne frisgroene gras onder mijn hoefjes. Het leek alsof ik doof geworden was door al dat gemekker. Elke stap die ik zette voelde zo vrij en ik huppelde met grote sprongen vrolijk achter de vriendelijke marmot aan. Wat een feest van de meest heerlijke geuren en kleuren die steeds helderder en intenser leken te worden.

“Kom maar mee” zei de Marmot, ”je bent welkom in ons hol. Jij bent anders dan al die andere schapen, jij hebt het altijd al in je gehad om jouw vrijheid volledig te kunnen ervaren in alles wat je doet en gaat doen. Nooit zal iemand jou als slaaf nog kunnen bestempelen. Ook ben je vrij van kuddegedrag en zul je jouw eigenheid kunnen leven.”

Na een lange reis, ik was niet moe maar juist heel energiek, kwamen we aan bij een grot die verscholen lag onder de meest prachtige struiken met magisch gekleurde bladeren en bloemen.

“Kom maar verder helder schaap. Als jij dat wil mag je jezelf hier thuis voelen. Welkom in de nieuwe wereld.”

Ik werd zo blij en diep gelukkig dat ik er van ging huilen. Er kwamen andere marmotten op me af en ze omhelsden me en fluisterden zachtjes in mijn oren dat ik welkom was omdat ik de keuze had gemaakt om werkelijk vrij te willen zijn. Ik had me nog nooit zo fantastisch gevoeld. Ik jubelde luidkeels…toch was dit geen gemekker, maar een mooie hoge toon van sprankelende muziek die ik hoorde. Wat vreemd. Ik keek naar mijn vacht, maar ook mijn vacht was van wollige krullen veranderd in een zacht grijsbruine glanzende dos met haar. “Ik ben veranderd,” riep ik. “Ben ik ook een marmot geworden?” De andere marmotten lachten vriendelijk, “jouw verschijningsvorm is veranderd zodat je je hier beter thuis kunt voelen, maar van binnen ben je dezelfde als altijd; een prachtig vrij en helder wezen die geen angst kent alleen maar onvoorwaardelijke liefde.”

Toen het donkerder werd, gingen we allemaal naar binnen. Daar wat dieper in de grot lag heerlijk zacht mos. Iedereen kroop tegen elkaar aan. Dat was wel wat wennen voor mij, maar voelde mezelf snel vrij om dat ook te doen. Al snel viel ik in slaap en droomde dat er geen hekken in deze wereld meer waren en dat iedereen vrij was van angst, slavernij en kuddegedrag. In deze nieuwe wereld was er alleen maar vrede en verstonden alle mensen en dieren elkaar. Zelfs de bomen en de planten spraken zichzelf liefdevol uit. Alles was er in overvloed en iedereen was gezond en sterk.

Ze leefden op deze prachtige planeet nog heel lang en zeer gelukkig.

Toen ik uit mijn droom ontwaakte wist ik dat dit werkelijkheid is. Wanneer en hoe wist ik toen nog niet, maar nu zie ik het plaatje van de nieuwe wereld voor me. Heb maar vertrouwen.

Lieve groet Arina

PS: Arina is een fictieve naam die bij het verhaal hoort.

Geschreven: door Rineke van den Berg

 Rineke heeft ook website:  www.sundancer.nl


HET ZIEKENHUIS VAN DE TOEKOMST

(door Els Vis van Heemst) Ik kom aan bij het ziekenhuis. Ik loop door de prachtige tuin met bomen en planten richting de ingang. In de tuin wordt door patiënten bewogen en gesport. De één wandelt achter een looprek, de ander doet krachttraining en weer een ander is bezig met HIIT-training. In het natuurlijke zwembassin wordt gezwommen. En op een mooi plekje omgeven door bloemen wordt yoga en chi-gong beoefend. Ik word hier instant blij van.Ik treed het ziekenhuis binnen en snuif ook hier de geur van planten op. De planten zijn overal en verspreiden gezonde microben, zuiveren de lucht en voorzien deze van zuurstof. Ik kom langs de kantine en hier komen heerlijke geuren van vers bereid, biologisch en écht voedsel mijn neus binnen. Mensen zitten hier gezellig met elkaar te kletsen. Ik voel me rustig in deze omgeving die er duidelijk op ingesteld is de gezondheid optimaal te bevorderen.

Op het informatiebord valt te lezen waar alle behandelaren te vinden zijn. Er zijn Chinese en Ayurvedische geneesheren, sjamanen, homeopaten, mesologen, orthomoleculaire therapeuten, biohackers, holistische artsen, psychologen, coaches, voedingsspecialisten, osteopaten, energetische therapeuten en ga zo maar door. Ook zijn de ouderwetse specialisten aanwezig, opvallend is echter dat (ook) zij niet langer solistisch werken maar in groepjes met verschillende specialisten samen. Op deze manier kijken ook zij naar de mens als geheel.

Er wordt in het ziekenhuis gebruik gemaakt van zowel ancient wisdom als modern science. De nieuwste inzichten in de geneeskunde worden ingezet. Het doel is hier om zo min mogelijk gebruik te maken van (chemische) medicijnen. Zo worden er bijvoorbeeld bacteriofagen ingezet in plaats van antibiotica waar dit maar kan. En worden er peptiden gebruikt. Maar ook pulsed elektro-magnetic field therapie, (soft)laser en biophotonwave om er maar een paar te noemen. Er wordt aan gewerkt de patiënten terug in balans te brengen, in ieder opzicht.

Ook zie ik verrassend veel gezonde mensen lopen. Zij zijn hier niet enkel op bezoek. Velen van hen komen hier om te leren hoe ze hun gezondheid kunnen bevorderen. Er is een grote nadruk op preventie door middel van een gezonde leefstijl.Ik loop een afdeling op met patiënten die in het ziekenhuis moeten verblijven. Ik wordt vriendelijk toegelachen door de verpleegsters en ook de patiënten lijken veelal vrolijk. Ook hier zijn overal planten en sommige van de patiënten hebben niet alleen familie maar ook hun huisdier op bezoek.Terwijl ik door het ziekenhuis loop krijg ik een positief gevoel. De patiënten krijgen allemaal de beste kans op verbetering van hun gezondheid en genezing. Ik haal diep adem en blaas deze zachtjes uit. Dit is een fijne omgeving, een plek vol hoop. De term ziekenhuis voldoet niet langer. Dit is het huis van gezondheid.


Een bijeenkomst van de stam

(door Harriet Algra) De verandering die zich momenteel wereldwijd aan het voltrekken is, wordt met de dag meer voelbaar en maakt mij steeds blijer. Ik kom nauwelijks nog in de óude wereld’, boycot de grote supermarkten en bezoek enkel nog bij mijn biologische winkel, boerderijwinkels en de markt. De rest bestel ik via internet. Het is een bijzonder fenomeen hoe ik zonder er veel moeite voor te hoeven doen, geleid wordt naar mensen die op dezelfde golflengte zitten. Ze worden ineens wereldwijd zichtbaar en allemaal lijken ze een stukje van de puzzel te vertegenwoordigen. En héél toevallig, kwam ik een prachtig artikel tegen uit 2009, geschreven door ‘Charles Eisenstein’, dat volledig aansluit op Mijn nieuwe artikel ‘Durf te Dromen‘ en hoe ik mij momenteel voel. Het geeft moed en herinnert velen van ons aan, wat we hier op aarde te doen hebben.

(door Charles Eisenstein) Er was eens een grote stam van mensen in een wereld, ver weg van de onze. Of het nu ver weg is in de ruimte, of in de tijd, of zelfs buiten de tijd, dat weten we niet. Deze mensen leefden in een staat van betovering en vreugde, die weinigen van ons zich vandaag de dag kunnen voorstellen, behalve in die uitzonderlijke piekervaringen wanneer we een glimp opvangen van het ware potentieel van het leven en de geest.

Op een dag belegde de sjamaan van de stam een bijeenkomst. Ze verzamelden zich om hem heen en hij sprak heel plechtig. ‘Mijn vrienden’, zei hij, ‘er is een wereld die onze hulp nodig heeft. Het wordt aarde genoemd, en haar lot staat op het spel. Wie zou zich willen aanmelden voor een missie naar deze tijd en plaats, en de mensheid daar van dienst willen zijn? “
‘Vertel eens meer over deze missie’, vroegen ze.
“Ik ben blij dat je het vraagt, want het is geen kleinigheid. Ik zal je in een diepe, diepe trance brengen, zo compleet, dat je zult vergeten wie je bent. Je zult een mensenleven leiden, en in het begin niet meer weten wat je werkelijke afkomst is. Je zult zelfs onze taal, en je eigen ware naam vergeten zijn.
Je zult worden gescheiden van de wonderen en de schoonheid van onze wereld, en van de liefde waarin we ons hier kunnen baden. Je zult dit heel erg missen, maar niet weten wat het is, dat ontbreekt. Je herinnert je alleen de liefde en schoonheid, waarvan we weten dat ze normaal zijn, als een diep verlangen in je hart. Terwijl je in de pijnlijk ontsierde aarde duikt, zal je geheugen de vorm aannemen van een intuïtieve kennis, die je laat voelen dat een mooiere wereld op aarde mogelijk is.
“Naarmate je opgroeit in die wereld, zal je kennis constant worden aangevallen. Je zult op een miljoen manieren te horen krijgen, dat een wereld vol vernietiging, geweld, sleur, angst en degradatie, normaal is. Je kunt een tijd meemaken waarin je volledig alleen zult zijn, zonder bondgenoten om je heen, die je kennis van een mooiere wereld kunnen bevestigen. Je kunt in zo’n diepe wanhoop terechtkomen die wij ons, in onze wereld van licht, niet voor kunnen stellen. Maar wat er ook gebeurt, een vonkje kennis, zal je nooit verlaten. Een herinnering aan je ware oorsprong zal worden gecodeerd in je DNA. Die vonk zal onuitblusbaar in je actief blijven, totdat hij op een dag ontwaakt.
‘Weet, dat ook al voel je je een tijdje volkomen alleen, je niet alleen zult zijn. Ik zal je hulp sturen, hulp, die je als wonderbaarlijk zult ervaren, ervaringen die je als transcendent zult omschrijven. Dit, zal je doen ontwaken voor de schoonheid en de vreugde zoals het bedoeld is. Je zult het op aarde zien, want ook al zijn de planeet en haar mensen diep gewond, er is daar nog steeds schoonheid, geprojecteerd vanuit het verleden en de toekomst, in het heden, als een belofte van wat mogelijk is, een herinnering aan wat echt is.
“Je zult ook hulp van elkaar krijgen. Als je begint te ontwaken voor je missie, zal je anderen van onze stam ontmoeten. Je zult ze herkennen aan je gemeenschappelijke doel, waarden en intuïties, aan de identieke paden, die je hebt bewandeld. Naarmate de toestand van de planeet aarde crisisproporties bereikt, zullen jullie wegen elkaar meer en meer gaan kruisen. De tijd van eenzaamheid, de tijd van denken dat je misschien gek bent, zal voorbij zijn. “Je zult de mensen van je stam overal op aarde tegenkomen en terugvinden. Je zal je daar bewust van worden door de lange afstandscommunicatietechnologieën, die op die planeet worden gebruikt.

Maar de echte verschuiving, de echte versnelling, zal plaatsvinden tijdens persoonlijke bijeenkomsten in speciale plekken op aarde. Wanneer velen van jullie samenkomen, start er een
nieuwe fase op je reis, een reis die, ik verzeker je, zal eindigen waar die begon. Dan zal de missie die onbewust in je lag, tot bewustzijn bloeien. Intuïtieve rebellie tegen de wereld die zich als normaal presenteert, zal een expliciete zoektocht worden, om een mooiere wereld te creëren.
“In een tijd van eenzaamheid zal je altijd proberen jezelf ervan te overtuigen, dat je niet gek bent. Dat doe je door mensen alles te vertellen over wat er mis is met de wereld, en je zult een gevoel van verraad voelen, als ze niet naar je willen luisteren. Om je intuïtie te bevestigen, dat er wel degelijk een mooiere wereld bestaat, zal je hongerig op zoek gaan naar verhalen over alles dat verkeerd is, over wreedheid en ecologische vernietiging. Maar nadat je de volledige hulp hebt ontvangen, die ik je zal sturen en die zullen helpen bij het versnellen van je bijeenkomsten, zal je daarmee stoppen, omdat, je het zult weten. Je energie zal gebruikt worden om actief die mooiere wereld te creëren. “
Een stamvrouw vroeg de sjamaan: “Hoe weet je of dit werkt? Weet je zeker dat je sjamanistische krachten groot genoeg zijn om ons op zo’n reis te sturen?”
De sjamaan antwoordde: “Ik weet dat het zal werken, want ik heb het al vele malen eerder gedaan. Velen zijn al naar de aarde gestuurd om mensenlevens te leiden en om de basis te leggen voor de missie, die jullie nu gaan ondernemen. Ik heb het beoefend! Het enige verschil is, dat velen van jullie direct je taak zullen kunnen gaan oppakken. De tijd van de bijeenkomsten is aangebroken. “
Een stamlid vroeg: ‘Is er een gevaar dat we verdwaald raken in die wereld, en nooit meer ontwaken uit de sjamanistische trance? Is er een gevaar dat de wanhoop, het cynisme, de pijn van scheiding zo groot zal zijn, dat het sprankje hoop, de vonk van ons ware zelf en oorsprong zal doven, waardoor we voor altijd gescheiden zullen zijn van onze geliefden? “
De sjamaan antwoordde: “Dat is onmogelijk. Hoe dieper je verdwaalt, hoe krachtiger de hulp zal zijn die ik je zal sturen. Je zou het op dat moment kunnen ervaren als een ineenstorting van je persoonlijke wereld, het verlies van alles wat belangrijk voor je is. Later je zult de gave erin herkennen. We zullen je nooit in de steek laten. “
Een andere man vroeg: ‘Is het mogelijk dat onze missie zal mislukken en dat deze planeet, de aarde, zal vergaan?’
De sjamaan antwoordde: “Ik zal je vraag met een paradox beantwoorden. Het is onmogelijk dat je missie zal mislukken. Toch hangt het succes af van je eigen acties. Het lot van de wereld ligt in jouw handen. De sleutel tot deze paradox ligt binnenin jou, in het gevoel, dat je met je meedraagt dat al je acties, zelfs je persoonlijke, geheime worstelingen van binnen, een kosmische betekenis hebben. Je zult dan, net als nu, weten dat alles wat je doet ertoe doet. God ziet alles. ‘
Er waren geen vragen meer. De vrijwilligers verzamelden zich in een kring en de sjamaan ging naar iedereen toe. Het laatste waar iedereen zich bewust van was, was dat de sjamaan rook in zijn gezicht blies. Ze raakten in een diepe trance en droomden zichzelf in de wereld, waarin we ons vandaag bevinden.


Door Charles Eisenstein December 2009
Bijdragend redacteur. Charles Eisenstein is een schrijver, spreker en de auteur van Sacred Economics en The Ascent of Humanity. Zijn meest recente boek is The More Beautiful World Our Hearts Know Is Possible.